Door coronacrisis sturen migranten pak minder geld naar thuisland

De huidige gezondheidscrisis leidt ertoe dat migranten minder geld naar hun thuisland sturen. Dat is een tweede mokerslag voor ontwikkelingslanden, want eerder deze week bleek al dat ook de directe buitenlandse investeringen met bijna de helft daalden.

Geldstromen naar het buitenland of de zogenaamde remittances zijn een belangrijke bron van inkomsten voor landen in het Zuiden. Remittances zijn vaak een veelvoud van wat jaarlijks aan ontwikkelingshulp wordt gegeven. Maar naarmate de pandemie en de economische crisis door COVID-19 zich blijven verspreiden, neemt de hoeveelheid geld die gemigreerde werknemers naar huis sturen af.

Volgens het laatste rapport van de Wereldbank zal deze geldstroom tegen 2021 met 14 procent zijn gedaald in vergelijking met de situatie vóór COVID-19.

Zwakke economie en werkgelegenheid

Remittances die in normale omstandigheden naar lage- en middeninkomenslanden gaan, zullen naar schatting met zeven procent dalen tot 508 miljard dollar in 2020. Dat zou gevolgd worden door een verdere daling van 7,5 procent, tot 470 miljard dollar in 2021.

De belangrijkste factoren die deze afname bepalen, zijn de zwakke economische groei en werkgelegenheid in landen die migranten opvangen, zwakke olieprijzen en de waardevermindering van valuta’s van landen die geld overmaken ten opzichte van de Amerikaanse dollar.

‘De impact van COVID-19 is alomtegenwoordig als we die bekijken door een migratielens’, zegt Mamta Murthi, voorzitter van de Migration Steering Group bij de Wereldbank. ‘De gevolgen zijn enorm voor migranten en hun families die afhankelijk zijn van geldovermakingen.’

Alle regio’s getroffen

De verwachte dalingen in 2020 en 2021 zullen alle regio’s treffen. De sterkste daling wordt verwacht in Europa en Centraal-Azië (met respectievelijk 16 procent en 8 procent), gevolgd door Oost-Azië en de regio rond de Stille Oceaan (11 procent en 4 procent), het Midden-Oosten en Noord-Afrika (beide 8 procent) en Afrika ten zuiden van de Sahara (9 procent), Zuid-Azië (4 procent) en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (0,2 procent en 8 procent).

Het is een harde klap voor ontwikkelingslanden nadat eerder deze week bleek dat in de eerste helft van dit jaar de directe buitenlandse investeringen - een indicator van globalisering - met maar liefst 49 procent zijn gedaald.