Amerikaans publiek ziet VS niet langer als 'politieman van de wereld'

Meer dan driekwart van de gewone respondenten in de peiling is het niet eens met de stelling dat de VS de rol van politieman van de wereld moeten spelen. 80 procent van de ondervraagden vindt dat Washington die verantwoordelijkheid nu meer op zich neemt dan wenselijk is.

De CCFR organiseert sinds 1974 om de vier jaar een gedetailleerd opinieonderzoek over het buitenlands beleid van de VS. De vorige peiling vond in 2002 plaats, maar met het oog op de verkiezingen en het intense debat over het buitenlands beleid van de VS, besliste de CCFR dit jaar al een nieuwe peiling in opdracht te geven. In juli van dit jaar werd een staal van 1200 Amerikaanse burgers bevraagd, en daarnaast ook nog eens 450 politici, academici, journalisten, kerkelijke leiders en andere experts op het vlak van buitenlandse relaties.

In beide groepen vindt een grote meerderheid dat de belangrijkste les uit de aanslagen van 11 september 2001 is dat de VS nauwer moeten samenwerken met andere landen in de strijd tegen het terrorisme, en dus niet te veel op eigen houtje moeten ondernemen.

Zowel het grote publiek als de opinieleiders kanten zich ook massaal tegen ‘preventieve oorlogen’ - een concept dat door president George W. Bush werd gelanceerd voor de invasie in Irak. Slechts 17 procent van de respondenten uit de publieksgroep en 10 procent van de ondervraagde experts vindt dat een oorlog gerechtvaardigd is als de tegenpartij investeert in massavernietigingswapens die in de toekomst tegen de VS zouden kunnen worden gebruikt. Een meerderheid van de respondenten antwoordt dat het leger enkel tot actie kan overgaan als er een onmiddellijke aanval tegen de VS dreigt.

Volgens het onderzoek voelt het Amerikaanse publiek zich niet meer zo acuut bedreigd als in 2002. Terrorisme en andere veiligheidsproblemen houden de Amerikanen nog altijd wakker, maar intussen geldt Amerikaanse banen beschermen voor meer gewone respondenten als de belangrijkste doelstelling van het buitenlands beleid van de VS. Pas daarna volgen het inperken van de verspreiding van kernwapens en de strijd tegen het internationaal terrorisme. Bij de opinieleiders blijven die laatste twee doelstellingen wel toonaangevend.

Een meerderheid van de Amerikaanse politici, academici, journalisten en andere experts inzake buitenlands beleid legt in vergelijking met 2002 meer de nadruk op ontwikkelingssamenwerking en de versterking van de rol van de VN als bijkomende doelstellingen. Slechts 37 procent van deze groep vindt de handhaving van superieure internationale macht nog een erg belangrijk streefdoel voor de VS - in 2002 was dat nog 52 procent. In beide steekproeven loopt ook de steun terug voor de Amerikaanse militaire basissen in het buitenland, en met name in crisisgebieden als het Midden-Oosten.

Volgens het CCFR-onderzoek vindt meer dan twee derde van het Amerikaanse publiek en van de experts dat de VS zich moeten terugtrekken uit Irak als een meerderheid van de bevolking daar zich daarvoor uitspreekt. Een meerderheid van de gewone respondenten oordeelt dat Washington de Arabische landen niet onder druk moet zetten om democratischer te worden; twee derde spreekt zich zelfs uit tegen een soort van Marshallplan dat het Midden-Oosten via grootschalige hulp zou helpen te ontwikkelen.

De meeste respondenten vinden dat de VS een hele reeks van internationale verdragen zouden moeten ondertekenen die nu door Washington worden tegengewerkt. Er is onder meer een duidelijke meerderheid voor de verdragen die een einde willen maken aan alle proeven met kernwapens en aan het gebruik van landmijnen. Ook het internationaal strafhof en het protocol van Kyoto - een afspraak over de reductie van de uitstoot van broeikasgassen - kunnen op de instemming van meer dan 70 procent van de respondenten rekenen. (PD)