Ramadan stelt vast dat er in het islamitische religieuze discours verwarring is tussen de politiek die men bekritiseert en de jood die men stigmatiseert. Daarom roept hij op om de historische dimensie mee in acht te nemen bij het lezen van religieuze teksten. ‘Antisemitisme is anti-islamitisch’, zei hij in het propvolle auditorium van de Facultés Universitaires Saint-Louis in Brussel.
Moslims en joden hebben veel met elkaar gemeen als minderheidsgroepen in Europa. Ze zouden in de strijd tegen racisme en antisemitisme beter samenwerken. En dat doen ze ook. Sinds enkele jaren zijn er op Europees vlak heel wat initiatieven genomen om de twee gemeenschappen dichter bij elkaar te brengen.
Zo is er het Jewish Muslim Co-operation Platform, dat in november 2007 is opgericht en verschillende Europese landen vertegenwoordigt. Typisch aan dit soort initiatieven is dat ze zich niet met politiek bezighouden. En dat is net wat Tariq Ramadan en de joodse vredesactiviste Simone Susskind, winnares van de Burgerschapsprijs van de stichting P&V, niet accepteren.
Ik heb een probleem met het joodse karakter van de staat Israël. Dit debat is niet religieus en ook niet racistisch. Het is een politiek debat.
Samenwerking is nodig, maar ze vinden dat er ook plaats moet zijn voor politieke standpunten: antisemitisme mag geen voorwendsel zijn om elke kritiek op de staat Israël de grond in te boren.
‘Ik ben niet naïef’, zegt Tariq Ramadan. ‘Er is een reëel probleem. Men wil het debat beperken. Men wil kritiek op het zionisme met antisemitisme verwarren en dat is onacceptabel’, zegt hij. ‘Ik heb een probleem met het joodse karakter van de staat Israël. Dit debat is niet religieus en ook niet racistisch. Het is een politiek debat.’