Argentinië sluit sweatshops van Olga Naum, Lácar en Montagne

De afgelopen week werden in de Argentijnse hoofdstad 54 textielbedrijfjes geïnspecteerd. De inspecties volgden op de dood van zes Boliviaanse arbeiders bij een brand in een atelier in een privé-woning op 30 maart. Twee vrouwen, twee driejarige peuters, een tienjarig kind en een 15-jarige jongere stierven in de vlammen. Achteraf bleek dat in het overbevolkte huis maar liefst 25 families woonden en werkten.

1.600 sweatshops in Buenos Aires

In de 30 gesloten fabriekjes werkten zo’n 300 Bolivianen in lamentabele omstandigheden, zegt minister van Productie van Buenos Aires, Enrique Rodríguez. Veertig procent van de arbeiders woonde met hun familie op de werkplaats zelf.

We hebben gebouwen gezien die op instorten staan en brandgevaarlijk zijn, zegt zijn collega-minister van Mensenrechten in de stad, Gabriela Cerruti. De Bolivianen werkten 12 tot 18 uur per dag. De opdrachtgevers betaalden “belachelijk lage prijzen. Volgens Cerruti telt Buenos Aires in het totaal 1.600 clandestiene sweatshops. 200 daarvan draaien op slavenarbeid. Mensen draaien er dagen van 18 uur voor een weekloon van 50 peso (13 euro), in overvolle werkplaatsen.

Cerrutti zegt dat de overheid sociale bijstand zal verlenen aan de mensen die in de gesloten sweatshops woonden en werkten.

41 eurocent per stuk

Maar niet iedereen is blij dat de Argentijnse overheid eindelijk in actie is geschoten tegen de wantoestanden. De sweatshopeigenaars vragen een half jaar de tijd om veiligheidsmaatregelen in te voeren zonder dat er banen sneuvelen. Ze krijgen daarbij steun van het Boliviaanse consulaat in Buenos Aires en van vele Boliviaanse arbeiders.

De eigenaars en arbeiders ontkennen de slechte werkomstandigheden niet, maar schuiven de schuld op de afnemers. Voor een kledingsstuk van Naum, Lácar en Montagne dat in de winkel 160 euro kost, ontvangt de arbeider 41 eurocent. Dat is ook in Argentinië zo belachelijk weinig dat de arbeiders lange dagen moeten draaien om toch nog een leefbaar maandloon bijeen te schrapen.

Doodsbedreigingen

Maar er zijn ook Boliviaanse migranten die zich tegen de sweatshopeigenaars keren. Bolivianen van de coöperatie La Alameda die eerder in clandestiene kledingfabriekjes werkten, hebben klacht neergelegd tegen hun voormalige bazen en tegen de Boliviaanse consul, Álvaro González Quint. Die beschuldigen ze van medeplichtigheid. De coöperatie leverde ook veel van de informatie waarop de Argentijnse autoriteiten zich baseerden om sweatshops te sluiten.

Zeven leden van de coöperatie kregen deze week doodsbedreigingen omdat ze de slavernij van hun landgenoten aanklaagden, zegt Néstor Escudero, een lid van de coöperatieve. De rechtbanken hebben intussen gezegd dat de zeven bewaking moeten krijgen.

De Boliviaanse arbeiders worden door hun bazen gedwongen om mee te demonstreren, zegt Escudero. Ze worden bang gemaakt dat ze hun baan en het dak boven hun hoofd kunnen verliezen. Volgens hem maken de Zuid-Koreaanse en Argentijnse sweatshopeigenaars vette winsten op de rug van hun arbeiders. (ADR/PD)