Benoeming nieuwe stafchef kaakslag voor mensenrechten

Dat Carlos Ospino geen onbesproken figuur is, is het minste wat van de man gezegd kan worden. In de jaren 1997 en 1998, toen Ospino de Vierde Brigade van het leger leidde, gebeurden er in zijn toezichtgebied heel wat moorden, martelingen en plunderingen. De meest notoire wreedheden vonden plaats in het dorpje El Aro, dat door Ospino´s troepen omsingeld werd. Volgens heel wat ooggetuigen gaf de brigadecommandant vervolgens aan paramilitaire eskaders toestemming het dorp in te trekken. Daar hielden deze vijf dagen lang op beestachtige wijze kermis. Elf dorpelingen lieten daarbij het leven, waaronder drie kinderen. Wie trachtte te vluchten, werd door Ospino´s militairen teruggestuurd. De paramilitairen verdwenen nadien met vee en andere waardevolle bezittingen, met in hun zog een brandend dorp.

Volgens mensenrechtenactivisten was dit niet het enige voorbeeld van nauwe samenwerking tussen leger en doodseskaders. Er volgde nooit een officieel onderzoek en Ospina werd op geen enkel moment geschorst uit zijn functies. Hij maakte integendeel promotie en werd lid van de legertop.

President Alvaro Uribe voerde de voorbije jaren onderhandelingen met de Verenigde Staten voor meer steun aan Colombia. Hij kreeg onder andere voor ongeveer 2 miljard euro militaire steun. Dat is meer dan gelijk welk ander land ontvangt van de Verenigde Staten met uitzondering van Israël en Egypte. Voorwaarde voor die hulp was wel dat Uribe inspanningen zou doen om het mensenrechtenrecord van de regering te verbeteren. Uribe beloofde alle steun aan paramilitaire eskaders stop te zetten. De president was zelf in de jaren negentig gouverneur van Antioquia, de plaats die onder toezicht van commandant Ospino viel.

Mensenrechtenactivisten in Colombia en in de Verenigde Staten reageren met verontwaardiging op de benoeming van Uribe tot stafchef. Met zoveel vraagtekens over het mensenrechtenrecord van Ospino, lijkt president Uribe met deze benoeming nogmaals de boodschap te geven dat hij mensenrechten aan zijn laars lapt en misdadige legerleiders beloont, aldus William Schulz, directeur van Amnesty International in de Verenigde Staten.

De benoeming kwam er nadat de partij van Uribe slecht scoorde in regionale verkiezingen, ondanks een gewaardeerd optreden tegen linkse guerrillero’s. Bovendien weigerde het volk Uribe in een referendum meer volmachten te geven voor overheidsuitgaven. Defensieminister Marta Lucia Ramirez, die vijanden gemaakt had door haar inspanningen om corruptie in het leger te bestrijden, nam ontslag en werd vervangen door een vriend van de president, Alberta Uribe Echavarria. Ospino kreeg de post van stafchef.