Gie Goris was van december 1990 tot september 2020 voltijds actief in de mondiale journalistiek, eerst als hoofdredacteur van Wereldwijd (1990-2002), daarna als hoofdredacteur van MO* (2003-juli 20
Echte mannen slaan
Geen woorden maar daden. Met dat soort voetbalpoëzie spraken de drie regeringsleiders van op een eilandje in het midden van de Atlantische Oceaan tot de wereld. Het praten had lang genoeg geduurd, het geduld was op, de harde beslissingen moesten snel genomen worden.
Gie Goris . 15 december 2003
De dag voordien hadden voor de tweede keer op een maand tijd honderdduizenden mensen op straat gepleit vóór vrede en tegen oorlog. The Goof, the Bad and the Ugly hadden geen tijd om naar die oproepen te luisteren, ze waren te druk bezig met het op zich nemen van hun historische verantwoordelijkheden. Voor de collega’s staatshoofden en regeringsleiders was er de boodschap dat zij de keuze hadden tussen instemmen met militaire actie (de Daden) of vastroesten in de praatbarak van de Veiligheidsraad (de Woorden).
‘Het is een praatbarak’ betekent zoveel als: ‘Er gebeurt niets.’ Iedereen in Vlaanderen heeft natuurlijk voldoende vergaderervaring om te begrijpen waar die negatieve bijklank vandaan komt. De eindeloze uren schijnbaar doelloze discussies, de besprekingen die nergens anders toe schijnen te leiden dan tot nieuwe besprekingen, de namiddagen rond de vergadertafel die je beter aan het werk en de avonden die je beter thuis of op café had doorgebracht: we kennen de frustraties allemaal. Een bijeenkomst praatbarak noemen, is daarom een heel efficiënte manier om ze te discrediteren. Als je die barak echter laat voor het leger waar nutteloosheid thuishoort dan krijgt praten een heel andere klank. Praten is namelijk niet een van de lagere bezigheden van de mens, het is een van de hoogst mogelijke verworvenheden. Vechten kan het kleinste kind, dat kunnen tijgers en honden ook. Praten moet je leren, het impliceert geven en nemen, wachten en ruimte maken voor een ander.
De voorbije maanden hadden de VS en enkele Europese leenheren het voortdurend over de noodzaak tot actie in Irak, terwijl ze het moeizame zoeken naar een niet-militaire uitweg uit de crisis afdeden als de zwakke houding van een bang en oud continent. Het deed allemaal een beetje denken aan de Vlaamse beschaving van vijftig jaar geleden, toen een familiale ruzie nog met een flinke klap om de oren beslecht werd. Watjes praten, echte mannen slaan, dat soort houding. Intussen leert elke jongen en elk meisje dat binnen een goede relatie misverstanden en ruzies uitgepraat worden. Dat neemt wat meer tijd in beslag, daar komt geduld bij kijken, en vooral: daarvoor is de bereidheid nodig om te aanvaarden dat een probleem meestal twee oorzaken heeft, niet slechts één schuldige.
De verdeeldheid in de Veiligheidsraad is natuurlijk een spijtige en een gevaarlijke zaak. Tegelijk is het echter een overwinning. Als de enig mogelijke consensus erin bestaat het dictaat van Washington te aanvaarden, dan is verdeeldheid het enig overblijvende bewijs van politieke democratie op wereldschaal. De miljoenen burgers die op 15 februari en op 15 maart hun discussies vertaalden in vreedzame optochten hebben mee de aanzet gegeven om op langere termijn een nieuwe wereldorde uit te tekenen. Zij beseffen het misschien niet tenvolle, maar de geschiedenis wordt stap voor stap gemaakt, woord voor woord. Zolang er maar gepraat wordt.
‘Het is een praatbarak’ betekent zoveel als: ‘Er gebeurt niets.’ Iedereen in Vlaanderen heeft natuurlijk voldoende vergaderervaring om te begrijpen waar die negatieve bijklank vandaan komt. De eindeloze uren schijnbaar doelloze discussies, de besprekingen die nergens anders toe schijnen te leiden dan tot nieuwe besprekingen, de namiddagen rond de vergadertafel die je beter aan het werk en de avonden die je beter thuis of op café had doorgebracht: we kennen de frustraties allemaal. Een bijeenkomst praatbarak noemen, is daarom een heel efficiënte manier om ze te discrediteren. Als je die barak echter laat voor het leger waar nutteloosheid thuishoort dan krijgt praten een heel andere klank. Praten is namelijk niet een van de lagere bezigheden van de mens, het is een van de hoogst mogelijke verworvenheden. Vechten kan het kleinste kind, dat kunnen tijgers en honden ook. Praten moet je leren, het impliceert geven en nemen, wachten en ruimte maken voor een ander.
De voorbije maanden hadden de VS en enkele Europese leenheren het voortdurend over de noodzaak tot actie in Irak, terwijl ze het moeizame zoeken naar een niet-militaire uitweg uit de crisis afdeden als de zwakke houding van een bang en oud continent. Het deed allemaal een beetje denken aan de Vlaamse beschaving van vijftig jaar geleden, toen een familiale ruzie nog met een flinke klap om de oren beslecht werd. Watjes praten, echte mannen slaan, dat soort houding. Intussen leert elke jongen en elk meisje dat binnen een goede relatie misverstanden en ruzies uitgepraat worden. Dat neemt wat meer tijd in beslag, daar komt geduld bij kijken, en vooral: daarvoor is de bereidheid nodig om te aanvaarden dat een probleem meestal twee oorzaken heeft, niet slechts één schuldige.
De verdeeldheid in de Veiligheidsraad is natuurlijk een spijtige en een gevaarlijke zaak. Tegelijk is het echter een overwinning. Als de enig mogelijke consensus erin bestaat het dictaat van Washington te aanvaarden, dan is verdeeldheid het enig overblijvende bewijs van politieke democratie op wereldschaal. De miljoenen burgers die op 15 februari en op 15 maart hun discussies vertaalden in vreedzame optochten hebben mee de aanzet gegeven om op langere termijn een nieuwe wereldorde uit te tekenen. Zij beseffen het misschien niet tenvolle, maar de geschiedenis wordt stap voor stap gemaakt, woord voor woord. Zolang er maar gepraat wordt.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2781 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Interview
-
Nieuws
-
Column
-
Opinie
-
Nieuws
-
De Ontwikkelaars