Een ongeziene omwenteling

Net nu we dachten dat de wetenschap helemaal ontvoogd onder de vleugels van de religie was uitgekomen, dat kerk en staat duidelijk gescheiden waren, dat de secularisatie binnen de godsdiensten en de laïcisering van de publieke ruimte erbuiten een feit waren geworden, net nu moeten we een retour du religieux vaststellen – als een stormachtig gegeven waarvan niets of niemand (personen, naties of religieuze leiders) de kracht in weet te houden.
Een verdrukte God neemt weerwraak. Het blijft nog allemaal netjes in de pen van Rik Torfs als hij beweert: “Vreemd toch hoe de multiculturele samenleving als een verrijking wordt beschouwd, terwijl de multireligieuze samenleving voor gevaarlijk doorgaat.” (…) “Het is moeilijk om de multiculturele samenleving te promoten en tegelijk haar pikantste, gevaarlijkste en daardoor ook boeiendste facet, namelijk religie, te bannen van het publieke toneel.” Het wordt al wat anders als Huntington in zijn nieuwste boek meedeelt dat het aantal christelijke groepen in de bedrijven tussen 1987 en 1997 tot 10.000 zou verdubbeld zijn. In 1997 zouden er naar schatting duizend thora- en tweehonderd islamitische studiegroepen hebben bestaan in het Amerikaanse bedrijfsleven. Deze groepen zouden een tegengif vormen voor “de ongeremde ambitie, moordende concurrentie en hebzucht” die in het bedrijfsleven overheerst. In dit cahier wordt meermaals gedetailleerd gewezen op de band die toch wel blijkt te bestaan tussen economie en religie. Ik ben zo vrij aan deze studie enkele eenvoudige standpunten toe te voegen.

Allereerst wordt het onhoudbaar om steeds nieuwe behoeften te blijven creëren. De reden daarvoor is dat bezit tot controleneigingen leidt. Zolang de deugden van eenvoud en tevredenheid niet terdege worden toegepast, vormen rijkdom en voorspoed absoluut geen garantie voor geestelijk welzijn. Eenmaal ver over de armoedegrens brengt meer geld niet noodzakelijk meer geluk. Integendeel zelfs, rijkdom die geen genoeg kent, betekent grote armoede. “Ook als je schatrijk bent kun je niet meer dan anderen eten, heb je ook maar een maag en ook niet meer dan tien en geen extra vingers om ringen aan te hangen”, aldus de Dalaï Lama. Te veel is in die zin misschien nog erger dan te weinig. Een wild om zich heen slaand idee over ‘vooruitgang’ en ‘welstand’ zaait psychologische en relationele verwoesting en veroorzaakt een onberekenbare ecologische schade.
Ten tweede wil ik er even op wijzen dat Jezus in een arme boerenfamilie geboren is. Boeddha kwam op de wereld in een rijke klasse en een maatschappij met een bruisend economisch en commercieel leven. Dat had ook later enkele gevolgen. In de woorden van Boeddha lezen we dikwijls voorbeelden of metaforen die passen in de wereld van de commercie of het bankwezen. Laat de wijze man rechtschapen handelen: hij verzamelt een schat die hij met niemand kan delen, die geen dief kan stelen, een schat die niet vergaat. Zo kan men karma zien als een investering in een neurologisch of existentieel patrimonium.
Ten derde is het hele economische denken gebaseerd op een pessimistische filosofie die de mens ziet als een egocentrisch, manipulerend wezen. Karma leert dat uit een negatieve motivatie moeilijk gezonde resultaten kunnen komen, maar wat indien de geest van de mens van nature vriendelijkheid, openheid en geduld vertegenwoordigt? Wat telt is niet de overtuiging of de ideeën boeddhistisch getint zijn of niet, maar wel het feit waar de mensheid het meeste mee is gediend. “De gierigaard gaat niet naar de hemel, de dwaas prijst de liefdadigheid niet. Maar de wijze verheugt zich in altruïsme en bereikt daarom het geluk in het hiernamaals.”Dhammapada

Sociaal engagement en economie
Stilaan begint ook hier duidelijk te worden dat het sociaal engagement binnen de boeddhistische traditie een component vormt die voorlopig nog sterk onderbelicht is in de westerse beleving en benadering van het boeddhisme. Boeddhisten hebben in de loop der tijden vele initiatieven ondernomen: landbouw op tempelgronden, aanzet tot ecotoerisme, vredeswandelingen als in een gebied vol mijnen in Cambodja, interreligieuze samenwerking op het eiland Sri Lanka (in maart 2002 kwamen daarvoor 650.000 deelnemers op de been voor een dag stilte als actie tegen de oorlog), netwerken van medische zorg voor de arme bevolking in Taiwan, verzet tegen de ontbossing van Thailand (in weerwil zelfs van de eigen boeddhistische hiërarchie) en deelname aan acties op het vlak van mensenrechten, gelijkheid van man en vrouw en democratiseringsprocessen. Deze activiteiten leiden ook tot kritische inzichten over de desastreuze gevolgen van het economisch bestel. Een mooi voorbeeld is de volgende passage uit Action Dharma over het ontwikkelen van ‘gewaarzijn’, een kwaliteit die niet alleen van toepassing is op het kussen in de meditatieruimte, maar die ook doorstroomt tot scherp inzicht in de politieke en economische realiteit: Wat is gewaarzijn? Gaat het alleen om smaak en gevoel? Als ik bij McDonald’s een hamburger eet of Nestlé-chocolade koop, ben ik mij dan bewust van de McLibelzaak tegen McDonald’s of de schaamteloze manier waarop Nestlé misbruik maakt van moeders uit de arme landen die borstvoeding geven? Laten we nog wat verder gaan. Als ik een banaan eet uit de Caraïben, ben ik mij dan bewust van de strijd die de arbeiders daar leveren tegen de fruitkartels voor betere arbeidsomstandigheden? Sta ik stil bij het feit dat de Amerikaanse en Caraïbische economische ontwikkeling, die ook de industriële revolutie in Engeland heeft aangezwengeld, grotendeels gebaseerd is geweest op de transatlantische slavenhandel?” (p. 28)

Op korte en lange termijn
Binnen het boeddhisme bestaat er discussie over de centrale vraag of spirituele beoefening wel of niet te verkiezen is boven maatschappelijke betrokkenheid. Ken Jones spreekt over de soft enders, die geloven in een directe bijdrage tot een vreedzame maatschappij door middel van individuele beoefening en de long enders, die op militante wijze staan voor beïnvloeding van de politiek en het stimuleren van nieuwe institutionele structuren. Sommigen verkiezen de actie. Ze beweren dat activisme de spirituele beweging van onze tijd zou zijn en niet het pacifisme van zitten (mediteren). Anderen komen met een meer genuanceerde stelling, waarin de spirituele dimensie van het boeddhisme juist de kordate garantie biedt voor een uitgesproken maatschappelijke betrokkenheid. Hoe verder je komt met bestudering en beoefening van Boeddha’s raadgevingen, des te meer zicht krijg je op de enorme invloed van het lijden in de wereld, des te sterker wordt de drang om jezelf en de anderen ervan te bevrijden en des te duidelijker zie je de oorzaken van dit lijden, waardoor je het ook adequaat zult kunnen aanpakken.
Maatschappelijke betrokkenheid is voor het boeddhisme niet nieuw, maar loopt als een rode draad door de eigen geschiedenis. Het begint al bij de kritiek van Boeddha op het kastenstelsel. In de oude Pali- en Sanskriet-teksten is al sprake van over hulp aan anderen in de vorm van voedsel, kleding, medicijnen en fysieke bescherming. Het ethisch ideaal van het mahayana-onderricht is een mooi voorbeeld van onbaatzuchtigheid. Het begrip bodhicitta slaat op een sterke bezieling. Meditatie sluit actie geenszins uit. Het streven naar nirvana (bevrijding) bestaat juist uit het opheffen van samsara (waar het lijden zich afspeelt). Dit opheffen kan nergens anders gebeuren dan daar waar het nodig is: nirvana bereik je dus alleen, midden in samsara.

Filosofie en maatschappelijke inzet
Het elementaire onderricht van Boeddha, over lijden, over vergankelijkheid of de niet-concrete aard van verschijnselen, vormt ook een stevige basis voor ‘verlichte activiteiten’. Daartoe rekent men alle daden die op volmaakte wijze bevrijding schenken aan anderen of aan onszelf. Door de nadruk te leggen op het feit dat minder bezitterigheid ook minder last veroorzaakt, wordt religie in de huidige context het hart van maatschappelijke verandering en omgekeerd heeft maatschappelijke verandering veel te maken met ideeën die de religies kunnen opperen. Het kapitalisme dat gericht is op winst, veroorzaakt verwildering. Het houdt namelijk geen rekening met wat een Tibetaans spreekwoord zegt: Twee willen als er één is, is de deur openzetten voor de demon. Het volgen van deze raad helpt om te genezen van het consumentisme en om de constructieve gevolgen van de eenvoud te leren inzien. Moins on est, moins on exprime sa vie. Plus on a, plus on aliène sa vie, zei Marx indertijd al. En Dalaï Lama waarschuwt: “Een samenleving waar de rijken te rijk zijn en de armen te arm, veroorzaakt geweld, misdaad en burgeroorlog. Agitatoren kunnen makkelijk de minstbedeelden opruien door ze te laten geloven dat ze voor hen vechten. Allerlei soorten problemen kunnen zich voordoen.” De vooraanstaande boeddhistische sociale militant Sulak Sivaraksa stelt duidelijk, als zovele anderen, dat “een rechtvaardige internationale economische orde de noodzakelijke voorwaarde is voor vrede in de wereld”. Idealisme alleen werpt geen resultaten af indien het niet steunt op collectief karma. Dit laatste kan bijvoorbeeld bestaan uit de gewoonte om goed voor elkaar te zorgen.

Samengevat
De ‘ongeziene’ omwenteling uit de titel van deze korte bijdrage houdt verband met nieuwe inzichten (die evengoed bestaan in het boeddhisme als in westerse tradities) die een nieuwe economische orde onontbeerlijk achten. De organische solidariteitsnetwerken die in dit verband groeien en geweven worden door mensen van alle religieuze en filosofische overtuigingen worden stilaan aan de oppervlakte zichtbaar. Dit bewijst ook dat religie niet noodzakelijk de oorzaak van vervreemding, geweld of onrecht hoeft te zijn, maar integendeel kan leiden tot pertinente inzichten en acties.

Literatuur
GOETGHEBEUR F., Alles verandert. Enkele beschouwingen over ethiek, economie, wetenschap en boeddhisme in deze, Kunchab Publicaties, 2003
HUNTINGTON S., Wie zijn wij? Over de Amerikaanse identiteit, Manteau, 2004
SULAK SIVARAKSA, Zaden van vrede. Een boeddhistische visie op maatschappijvernieuwing, Asoka, 1997
TORFS R., Voor het zinken de kerk uit, Van Halewyck, 2004
QUEEN C., PREBISH C. en KEOWN D., Action Dharma. New Studies in Engaged Buddhism, RoutledgeCurzon, 2003

Frans Goetghebeur is nationaal voorzitter van de Boeddhistische Unie van België en sinds meer dan vijfentwintig jaar verbonden aan de Tibetaanse instituten van Schoten en Huy. Als leraar Franse taal staat hij ook in het secundair onderwijs. Hij vertaalde de boeken van Lama Karta en publiceerde onlangs Alles verandert. Enkele beschouwingen over ethiek, economie, wetenschappen en boeddhisme in deze tijd.
www.tibinst@skynet.be

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.