'Ik verkies te leven met de leegte'

Zie, ik maak alles nieuw. Dat was ongeveer de boodschap van Guy Verhofstadt toen hij een klein half jaar geleden premier werd. In het zog van die -toen nog- veelbelovende paars-groene Grote Sprong Voorwaarts werd ook Eddy Boutmans meegezogen. Het was, niet in het minst voor hemzelf, een grote verrassing toen hij plots staatssecretaris bleek te zijn. Zonder kabinet, zonder huissleutel, zonder ervaring. Boutmans is niet gewoon om etterende zweren open te snijden. Hij toont zich een eerder aarzelende beginneling in de machtspolitiek. Het gevecht tegen de wat arrogante annexatiepogingen van Louis Michel had Boutmans liever achter de schermen van de regering uitgevochten dan op het podium van de nationale media. Tussen de turbulente bedrijven van het maandelange opstarten van zijn kabinet door, heeft de staatssecretaris toch de tijd om ons een blik te gunnen in zijn boekenkast.
Boutmans verontschuldigt zich voor het interieur: Telenet is langs geweest en een deel van de boekenkast moest ontruimd voor de installatie van de distributiekabel. Stapels boeken liggen her en der verspreid over de living: politieke literatuur, romans en poëziebundels. ‘De meeste poëzie staat echter in de slaapkamer’, verontschuldigt de politicus zich. We houden het bij de living en zetten ons voor een salontafel vol boeken. Het politieke werk laat nog weinig ruimte voor literatuur. ‘Maar vroeger las ik veel,’ verzekert Boutmans. We beginnen dus bij vroeger.



Boutmans wijst op een veelgelezen exemplaar in zijn boekenkast. ‘Een absolute topper in de Nederlandse literatuur is Multatuli’s ‘Max Havelaar’. Ik las het voor het eerst toen ik zeventien, achttien jaar was. De man leeft vandaag meer voort in de Fair Trade koffie dan als literair talent. Jongeren kennen hem niet meer, maar je kan nauwelijks iets beter lezen. Een schitterend werk is dat, zowel wegens zijn literaire techniek als wegens de thematiek. De strijd van een eenling tegen het onrecht wordt ongelooflijk sterk uitgedrukt in dit boek. Bovendien vind je er prachtige, poëtische stukken in: Saïda en Adinda, of het verhaal van de steenkapper. Of het oratorische stuk, waarin hij de plaatselijke stamhoofden toespreekt. De rijkdom van ‘Max Havelaar’ is dat je het boek ook kan lezen zonder politiek geëngageerd te zijn, gewoon wegens zijn schoonheid. Via die schoonheid kom je misschien ook bij de bewogenheid voor het onrecht. Er zijn vele wegen om tot sociale strijdbaarheid te komen en schoonheid is één weg.’



Wanneer ontstond bij u de sociale bewogenheid?

‘Het was de periode van de grote rassenrellen in de VS, de moord op Martin Luther King, de tijd van de Black Panter beweging. Heel die strijd interesseerde me. Ik las in die tijd een boek dat een diepe indruk om me maakte: ‘The Native Son’ van Richard Wright, een zwarte Amerikaanse auteur. Het verhaal gaat over een zwarte jongen die, volkomen onopzettelijk, de dood van iemand veroorzaakt en bijna gelyncht wordt door de massa. Het boek vertelt het proces van die jongen, die enkel zijn advocaat heeft als persoon op wie hij kan vertrouwen: een zwarte jurist, lid van de communistische partij. Het is een militant boek, erg ideologisch getint en daardoor vandaag wat gedateerd. Maar wat me vooral trof, was die eenmansstrijd tegen het onrecht en het politieke engagement voor verdrukte minderheidsgroepen in de samenleving. Ik denk dat het boek me mee deed beslissen advocaat te worden. Het verhaal laat zien hoe je het voor het recht kan opnemen in uiterst moeilijke situaties, wat de rol van de advocatuur kan zijn in de strijd voor de mensenrechten. Cicero zei al: ‘Wat is een redenaar? Een redenaar is ‘vir bonus, dicendi peritus’, ‘een goed mens die het goed kan zeggen’. Iemand die de taal weet te gebruiken voor een goed doel. In echte situaties van onheil heb je iemand nodig die het voor je opneemt. Mensen kunnen met wetten platgeslagen worden maar het recht kan ook dienen om gerechtigheid te doen geschieden. Relaties tussen mensen berusten niet alleen op geld en macht maar ook op regels die democratisch tot stand komen.’



De fascinatie voor de kracht van het woord bracht u in de politiek.

‘Mijn beroepskeuze en mijn politieke keuze lagen dicht bij elkaar. Een boek dat zeker sterk mijn politieke denkrichting bepaald heeft, gaat precies over die idee van democratie en volkssoevereiniteit, ‘De linkse traditie in Europa’, van David Caute, uit 1966. Daarin wordt de geschiedenis van de linkerzijde omstandig beschreven, de stroming waarmee Caute sympathiseert. In het boek legt hij het verschil uit tussen ‘links’ en ‘rechts’ en onderscheidt hij als essentieel criterium uiteindelijk alleen het streven naar volkssoevereiniteit. Die scheidingslijn, zo concludeert hij, is te vinden ergens midden tussen de sociaal-democratische partijen, waarvan een deel helemaal niet naar volkssoevereiniteit streeft en het andere deel wel. Nu, dertig jaar later, is dat streven naar volkssoevereiniteit nog altijd belangrijk in de politiek. Democratie, als de bestuursvorm die aan het volk een belangrijke waarde toekent, democratie als middel en als doel: zonder democratie gaat het niet, maar eigenlijk is democratie ook het doel.’



U bent eigenlijk meer rood dan groen getint?

‘Het groene gedachtegoed is vanzelf gevolgd. Ik las na 1968 Herbert Marcuse, ‘De eendimensionale mens’, en ‘Het Rapport van de Club van Rome’. Maar vooral het werk van André Gorz, en met name ‘Afscheid van het Proletariaat’. Dat was in die periode inspirerend voor mij. In die beweging van na ‘68 groeide de splitsing tussen oud en nieuw links. In dat nieuw links zaten toen al de kiemen voor de groene beweging. In zekere zin zou je de groenen kunnen omschrijven als de eerste postmoderne stroming.’



Dat klinkt chic, maar wat bedoelt u juist?

‘Het groene gedachtegoed heeft niet de pretentie een allesomvattend verhaal te zijn waarin alles past en waaruit wat er niet in past, weggeveegd moet worden. Het is een poging om de kritiek te maken van de uitwassen en de nadelen van het kapitalistisch geheel. Aanvankelijk was het Rapport van de Club van Rome richtinggevend voor de groenen. Over de wetenschappelijkheid van dat rapport kan je discussiëren maar de basisgegevens ervan zijn nog altijd juist: de eindigheid van de wereld en dus ook de grenzen aan het ononderbroken opstapelen van welvaart en goederen. Het eerste milieufilosofisch essay op Vlaams niveau, waarin de idee van duurzaamheid centraal staat, is ‘De ogen van de Panda’, van Etienne Vermeersch. Vermeersch geeft daarin de wezenskenmerken van de groene kritiek op het kapitalistische systeem, op de strikt technologische ontwikkeling en doet een oproep om de solidariteit uit te breiden naar de komende generaties en de dieren.’



Hoe ziet u de combinatie van duurzaamheid en ontwikkeling?

‘Dat is een zeer moeilijk thema. De westerse technologische samenleving dreigt alles te verpletteren maar tegelijk zitten mensen in Afrika wel gretig naar die westerse wereld te kijken zoals die op de tv getoond wordt. Natuurlijk steekt die wereld hen de ogen uit en natuurlijk willen ze dan massaal naar hier komen. Ons model oefent een geweldige aantrekkingskracht uit en dat kan je niet terugschroeven. Het is een vreselijk dilemma omdat die mensen nog maar één ideaalbeeld dreigen te zien, het ééndimensionale denken, zoals Marcuse het voorspiegelde. Tegelijk dreigt een ontzettende schat van kennis en rijkdom verloren te gaan. De mensen uit het Zuiden zelf, op de eerste plaats zijzelf, zullen daarvoor een oplossing moeten vinden. Ik hoop -maar ik heb dat al zo dikwijls gehoopt- dat derdewereldlanden een eigen weg vinden naar democratie. In Cuba leek dat in de jaren zeventig te lukken. Momenteel is het model verstard geraakt, hoewel er op cultureel vlak boeiende dingen gerealiseerd worden. Op een bepaald moment hoopten we dat de islamitische revoluties iets goeds zouden brengen. Die hoop bleek iets te voorbarig. Alhoewel er nu, met Khatami, toch weer een kans ontstaat dat er ooit een soort liberaal-islamitische strekking het licht zal zien in Iran. Zo blijf ik hopen dat het in Afrika ooit zal lukken om over te stappen van de clan- en groepssolidariteit naar een solidariteit in een groter geheel, zonder de warmte van die kleine verbanden te verliezen. Wij kunnen dat niet in hun plaats doen. Als zij de weg niet vinden, dreigt de hele wereld intussen wel te verhamburgeren.’



U wilt culturele diversiteit ondersteunen?

‘Ontwikkelingshulp gaat nog te veel over de miserie van mensen. Wanneer een land getroffen wordt door een catastrofe, wordt het voor ons interessant, alsof het voorheen niets te bieden had. In andere culturen gaat een ontzettende rijkdom schuil waarvoor we vaak geen oog hebben. Er gebeurt al heel wat, maar ik wil voor dit aspect toch graag meer aandacht vragen. Kunst en cultuur zijn bovendien ook economische sectoren. Waar komt al het geld terecht dat zo snel verdiend wordt in de nu erg geapprecieerde wereldmuziek? In Parijs, New York of Londen, of in de grote studio’s. Ik zou graag een paar miljard daarvan besteed zien in het land van herkomst van de artiest.’



Leest u ook wel niet-westerse schrijvers om iets van die rijkdom te proeven?

‘Ik hou ontzettend van de Latijns-Amerikaanse literatuur, die toegankelijker is dan de Aziatische, bijvoorbeeld. De Colombiaan Gabriel García Marquez, de man van ‘Honderd jaar eenzaamheid’, is mijn absolute lievelingsschrijver. Maar ook Alejo Carpentier, de zeer barokke Cubaanse schrijver, lees ik graag. Ik heb Carpentier persoonlijk gekend. Om één van zijn boeken te lezen, moet je een week uittrekken. ‘La consagración de la Primavera’ bijvoorbeeld is een prachtig verhaal over de Spaanse Burgeroorlog. Het verhaal begint in Parijs, verplaatst zich naar Spanje -met een beschrijving van een bombardement dat helemaal verwijst naar Picasso’s Guernica-, en gaat dan via Caracas naar Cuba, aan het begin van de revolutie. De specifieke thematiek is vandaag voorbijgestreefd maar het talent van Carpentier is onomstreden. Carpentier, evenals de Mexicaanse auteur Octavio Paz, kende de Europese geschiedenis en wat er hier aan ideeëngoed leefde, maar beiden voegden er een dimensie aan toe die wij niet kennen. Het zijn verhalen in verschillende lagen waarin realiteit en fantasie moeiteloos in elkaar overgaan. En soms presenteert de werkelijkheid zich ook zo. In Colombia kan je dat vandaag meemaken: die combinatie van moordlust enerzijds en levenslust anderzijds. Wij zouden die realiteit niet aankunnen.’



U sprak over schoonheid als weg naar sociale gedrevenheid. Welke poëzie leest u?

‘De Chileense dichter Pablo Neruda bijvoorbeeld. Wat hem onsterfelijk groot heeft gemaakt, is die unieke combinatie van kosmisch gevoel en sociale bewogenheid. Dichter bij huis hou ik van Jacques Prévert. Die heeft prachtige gedichten geschreven, bijvoorbeeld over de oorlog: ‘Rapelle-toi, Barbara / il pleuvait sans cesse sur Breste/…’ Die combinatie van het trieste van een oorlog en een jonge liefde die opbloeit, dat treft me. Prévert is soms absurdistisch. Ik ben zelf ook een beetje anarchist: je moet macht niet te veel au sérieux nemen en ze voortdurend aan een kritische blik onderwerpen. Het is onvermijdelijk dat er macht uitgeoefend wordt en ik ben ervan overtuigd dat dit best op een georganiseerde manier gebeurt, want anders blijft alleen de macht van de sterkste. Maar het is goed wanneer de macht -elke macht- af en toe gerelativeerd wordt.’



Is het wel verstandig om de macht te relativeren als men er zelf deel van uitmaakt?

‘Ik heb jarenlang in de oppositie gezeten en ik moet nog omswitchen. Maar het is niet omdat ik nu enkele maanden in de regering zit, dat ik daarover andere ideeën heb als voorheen. De complexiteit van het wereldgebeuren leert ons al te strakke denkbeelden te relativeren en wat anarchistisch te worden. Elke keer wanneer je denkt een manier gevonden te hebben om de wereld te organiseren of processen in banen te leiden, duikt er er wel iets totaal onverwachts op. Wie had die Iraanse revolutie voorspeld? Of de recente opwelling van fanatiek islamisme in de voormalige Sovjetunie? Of de economische crisis in Azië en haar weerslag op Latijns-Amerika? De rijkdom van het leven maakt je anarchist. Je moet niet de illusie hebben dat je het allemaal kan sturen. Toch moet je het blijven proberen want als we geen duidelijke lijnen trekken in het maatscappelijke leven, is er alleen maar brute macht. In die betekenis vind ik het zinvol om regeringswerk te doen. Je moet macht ordenen, je moet op lange termijn denken, maar tegelijk kritisch ingesteld zijn ten opzichte van de apparaten die de macht vorm geven.’



Is het die twijfel aan de macht die u zo innig met poëzie verbindt?

‘Leo Vroman vind ik prachtig. In zijn gedichten richt hij zich bijvoorbeeld tegen ‘het systeem’. Vroeger richtten de mensen tot God, hij spreekt tot ‘het systeem’, als tot een soort hogere macht. Daarin voel ik me wel verwant met hem. Dit spreken is evengoed een manier om orde in de chaos te scheppen. Je hebt er geen woord voor en dus noem je het maar ‘systeem’, daarmee is alles gezegd. Vroman is ook bioloog, zijn gedichten gaan ook vaak over eindigheid en over verbondenheid met de aarde. Eigenlijk zou je hem een ‘groene avant-la-lettre’ kunnen noemen, hoewel hij niet politiek geëngageerd is. Het is merkwaardig hoe de niet-religieuze, of liever de ‘niet in God gelovende’ mens de leegte schitterend invult op allerlei manieren. Er wordt wel eens gedacht dat, als je niet in God gelooft, alles ophoudt, maar dat blijkt helemaal niet zo te zijn. Ook in het deelnemen aan een per definitie eindig en nogal chaotisch proces, vallen zowel wanhoop als schoonheid als hoop te beleven. De grote menselijke gevoelens veranderen niet naargelang het antwoord dat je geeft op de vraag of je in God gelooft of niet Ik verkies te leven met de leegte.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.