Indiase regering wil convertibele roepie - analyse

De Indiase regering vindt dat India klaar is om de roepie volledig inwisselbaar te maken. Met de omstreden maatregel willen premier Manmohan Singh en zijn minister van Financiën Palaniappan Chidambaram de tweede fase inluiden van de economische hervormingen waarmee India vijftien jaar geleden begon. Maar de tegenstanders waarschuwen voor kapitaalvlucht en een grotere kwetsbaarheid voor financiële schokken.

Met een volledig inwisselbare roepie kan geld makkelijker in en uit de Indiase economie stromen. Voorstanders hopen dat de maatregel de roepie sterker maakt, wat investeerders en beleggers zou lokken. Indiase bedrijven zouden ook geen toestemming meer hoeven afwachten om in het buitenland geld te lenen. Singh lanceerde het thema vorige maand bij een bezoek aan de Reserve Bank of India (RBI), de in Mumbai gevestigde nationale bank. Die instelling benoemde inmiddels een zeskoppig comité van wijzen dat tegen juli een stappenplan moet voorbereiden naar volledige convertibiliteit.

Onnodig en gevaarlijk

Maar het plan om de roepie volledig inwisselbaar te maken, stuit op verzet. Onnodig en gevaarlijk, oordeelden meer dan 160 economen in een gemeenschappelijke verklaring eind maart. De maatregel stelt India bloot aan onvoorspelbare kapitaalbewegingen en maakt het land onnodig kwetsbaar.

Volgens de analisten is de tijd nog niet rijp om een einde te maken aan alle beperkingen die de Indiase munt nu nog afschermen van de risicovolle ontwikkelingen op de internationale financiële markten. Ze vinden het beter dat India zijn economie stap voor stap blijft openen, zoals het land dat al vijftien jaar lang doet. Dankzij die aanpak bleven India onder meer de ergste gevolgen bespaard van de financiële crisis die in 1997 en 1998 zoveel onheil aanrichtte in Azië.

Volgens de regering is India nu bestand tegen de offensieven van speculanten die ontwikkelingslanden binnen enkele dagen financieel kunnen kraken. De Indiase deviezenreserves bedragen nu 140 miljard dollar (116 miljard euro), genoeg om 15 maanden lang alle importfacturen te betalen. Ook de schuldenpositie van het land is verbeterd. Vorderingen op korte termijn maken nu nog maar 6,7 procent uit van de totale buitenlandse schuld, tegenover meer dan 10 procent in 1991.

Tarapore bis

Het comité van wijzen dat de convertibiliteit moet voorbereiden, kreeg ironisch genoeg dezelfde voorzitter als een panel dat zich tien jaar geleden over de kwestie boog. Het rapport dat S.S. Tarapore in 1997 voorlegde, verdween in de la omdat de Aziatische crisis inmiddels was uitgebroken.

Het eerste Tarapore-rapport sprak zich uit voor volledige convertibiliteit tegen 2000, maar verbond daar een aantal voorwaarden aan. Sommige daarvan zijn nog altijd niet vervuld. India zou zijn begrotingstekort en de inflatie verder moeten terugdringen, en de Indiase banken moeten het aandeel van klanten die hun leningen niet terugbetalen nog sterk uitdunnen.

Tegenstanders van volledige convertibiliteit zeggen dat de maatregel enkel een kleine groep van rijke Indiërs ten goede zou komen. De beperkingen op wisseloperaties die vroeger de handel en het overmaken van geld uit het buitenland naar India bemoeilijkten, zijn al in de jaren negentig afgeschaft. Maar de volledige inwisselbaarheid zou rijke Indiërs de vrije hand geven om hun geld in het buitenland te investeren of te beleggen. Buitenlandse bedrijven in India zouden ook vrij al hun winsten kunnen wegsluizen. De kans dat er kapitaalvlucht optreedt, is daardoor volgens de critici groot. Dat zou India dwingen meer geld te gaan lenen, en rekening daarvan zou volgens hen betaald moeten worden door de arme bevolking.

De regering werpt op dat volledige convertibiliteit nodig is om een vervolg te geven aan de economische groei van de voorbije jaren. Premier Singh rekent voor dat India de komende vijf jaar 1.500 miljard dollar (1.250 miljard euro) aan investeringen nodig heeft om de economie met meer dan 8 procent per jaar te doen groeien. Minstens 70 miljard dollar (58 miljard euro) daarvan zou via buitenlandse investeringen moeten binnenkomen. Een groot deel van dat geld moet naar de verbetering van de wegen, havens en spoorwegen gaan. Vorig jaar kreeg India ongeveer 6 miljard dollar (5 miljard euro) aan buitenlandse investeringen binnen, en dit jaar mikt de regering op 10 miljard dollar (meer dan 8 miljard euro).

Tegenstanders halen het voorbeeld van China aan als bewijs dat buitenlandse investeerders geen problemen hebben met landen zonder vrije wisselkoers. China trok in 2005 meer dan 60 miljard dollar (50 miljard euro) aan. (PD/JS)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.