Jos Geysels: 'Afbouwen overheid is geen goed bestuur'

België heeft met zijn talrijke regeringen en parlementen een uitzonderlijke institutionele architectuur. Kunnen we daar een exportproduct van maken? Ambassadeur Jos Geysels denkt dat onze sociale zekerheid minstens even interessant is als we de samenlevingsopbouw in kwetsbare landen willen ondersteunen.
Dit voorjaar stelden minister De Gucht (VLD) en minister De Decker (MR) Jos Geysels (voormalig partijsecretaris van Agalev) aan tot speciaal ambassadeur, met als opdracht te onderzoeken hoe België een grotere rol kan spelen op het vlak van institutionele ontwikkeling van landen die daar behoefte aan hebben. Geysels benadrukt dat het om een mandaat gaat, geen baan op het kabinet of in de administratie van Buitenlandse Zaken. ‘En laat dit duidelijk zijn: ik zit hier niet om mijn eigen toekomstige baan voor te bereiden. Uitdrukkelijk niet.’ Zijn opdracht richt zich vooral op het -vrij nieuwe- terrein van capacity building, institution building en good governance. Geysels moet de deskundigheid en ervaring die daarover aanwezig is bij Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking, maar ook bij ngo’s en universiteiten, in kaart brengen en liefst bundelen en meer op één lijn brengen.
Jos Geysels: Ik heb de voorbije maanden al rapporten gelezen van hier tot in Afrika. Het denken over institutionele opbouw is echt booming business. De idee dat landen behoefte hebben aan goed functionerende instellingen is interessant, maar onder de dezelfde begrippen worden soms erg verschillende inhouden verborgen. De Amerikaanse regering heeft het bijvoorbeeld over nation building in landen in conflict of vlak na een conflict. Wat zij daarmee bedoelen, verduidelijkt Francis Fukuyama in zijn jongste boek, State-Building: Governance and World Order in the 21st Century.
Natie-opbouw, zegt hij, moet leiden tot een Staat die sterk is om individuele rechten af te dwingen, maar die minimale bevoegdheden heeft als het er om gaat de sociale aspecten van een samenleving op te bouwen of te garanderen. De Amerikaanse literatuur legt daarom ook de nadruk op de minimale instellingen die aanwezig moeten zijn -een centrale bank, de scheiding der machten-, terwijl er veel minder aandacht is voor de organisatie van de gezondheidszorg zoals wij dat in Europa kennen. Daarin ligt het verschil met de Europese visie op samenlevingsopbouw: bij ons is een “sterke staat” bijna per definitie ook een staat die voor zijn burgers zorgt.
Is die ideeënstrijd over wat nu wel institutionele opbouw is en wat niet, meer dan een debat over woorden en definities?
Jos Geysels: Als de internationale gemeenschap beweert dat het nu een geschikt moment is om instellingen op te bouwen in Burundi, dan kan het toch niet dat in datzelfde land de gezondheidszorg grotendeels geprivatiseerd wordt of het basisonderwijs betalend zou blijven. Het pleidooi voor behoorlijk bestuur mag niet verworden tot een ideologisch aanvaardbare schaamlap voor een destructief sociaal beleid dat zowel overheidsinstellingen als maatschappelijke verbanden vernietigt.
U bedoelt: als België de opbouw van instellingen in zwakke landen belangrijk vindt, dan moet die keuze ook verdedigd worden door onze vertegenwoordigers bij de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds?
Jos Geysels: Dat opvolgen is een politieke opdracht, met name voor de ministers van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking. Mijn opdracht is om het denken hierrond mee te stimuleren in de richting van wat fragiele landen nodig hebben, en dat zijn sterke en functionerende instellingen, niet de uitverkoop daarvan, wat de Wereldbank en het IMF de voorbije decennia organiseerden of zelfs oplegden. Er is natuurlijk al een zekere koerswijziging gebeurd bij de Wereldbank, maar rapporten van VN-instellingen als het Wereldvoedselprogramma blijven wijzen op de dreiging van afbouw van instellingen.
Heeft België de nodige competentie om een rol te spelen in de opbouw van instellingen elders in de wereld?
Jos Geysels: We hebben zeker ervaring met de manier waarop instellingen en structuren diverse taalgroepen en culturele gemeenschappen kunnen helpen samen te leven. Wij zouden die expertise kunnen aanbieden op internationaal vlak, maar niet exporteren -hoedt u voor degenen die hun democratie willen exporteren. Decentralisatieprocessen kunnen echter heel belangrijk zijn in het Zuiden, al was het maar om de landelijke provincies meer zeggenschap te geven tegenover de middelpuntzoekende hoofdstad of megasteden. Ook op het bredere vlak van institution building -ik spreek liever over samenlevingsopbouw- bestaat expertise, maar ze is niet gebundeld. En in de ngo-wereld is men nog niet klaar om mee te spelen in dit internationale debat.
Nochtans is het heel belangrijk om aandacht te hebben voor institutionele opbouw, en niet alleen omdat er steeds meer internationale middelen in geïnvesteerd worden. Er is ook de simpele vaststelling dat ontwikkelingshulp optrekken, wat uiteraard een prioriteit moet blijven, geen enkele zin heeft als degenen die de projecten of het beleid moeten uitvoeren corrupt zijn. Ngo’s mogen het terrein ook niet overlaten aan ultraliberale stromingen, die maar al te graag Margaret Tatcher citeren: ‘There’s no such thing as society, there’s only the market.’ Die stroming beseft nu wel dat er -voor hun markt- ook een staat nodig is.
Als ngo’s, andersglobalisten en andere krachten in België of Europa vinden dat de staat méér mag zijn dan de behoeder van de vrije markt, dan moeten we onze middelen daarvoor ook inzetten. België is geen grootmacht, maar het geeft aanzienlijke sommen ontwikkelingshulp. Europa is zelfs de grootste donor in de wereld. Daarmee kunnen we hefbomen plaatsen onder een meer sociale invulling van de overheid.
Hoe gaat u die ideeën in de praktijk brengen?
Jos Geysels: Ik ben niet van plan om heel de wereld rond te reizen om opdrachten voor Belgische diplomaten, universiteiten of andere consultants binnen te halen. Er moet een vraag zijn, een duidelijke doelstelling, garanties voor verdere opvolging. John Garang, de intussen verongelukte leider van het Zuid-Soedanese SPLA, is met zo’n vraag afgekomen. De vredesovereenkomst met de centrale regering in Khartoem houdt behoorlijk wat regionale bevoegdheden in. Garang vroeg minister De Gucht of België geen bijdrage kon doen bij het opbouwen van de staat, van de instellingen in het zuiden. Na zijn plotse dood is die vraag wat vastgelopen in onduidelijkheid. Bovendien heeft België geen ambassade in Khartoem en hebben we ook geen samenwerkingstraditie met Soedan.
In plaats van naar Soedan te trekken met enkele fotografen en camera’s, vind ik het dan ook verstandiger om langzaam de juiste contacten op te bouwen, zodat de vraag uitgeklaard wordt en de aanpak goed gefocust kan worden. Daarnaast loopt een concrete vraag van Burundi, voor het (her)opbouwen van de noodzakelijke instellingen. Maar dat is een heel ander verhaal, want er is juist heel veel kennis en traditie van Burundi in België en er zijn veel ngo’s aanwezig in Burundi. We zullen dat daar ook doen met de nodige bescheidenheid, hoop ik. Want was het niet België dat ooit de “institutionele hervorming” invoerde in Burundi en iedereen een identiteitsbewijs gaf waarop zijn etnische groep vermeld werd -waardoor het etnische conflict zoniet gecreëerd dan toch geïnstitutionaliseerd werd?
Reageer op dit artikel.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.