Gie Goris was van december 1990 tot september 2020 voltijds actief in de mondiale journalistiek, eerst als hoofdredacteur van Wereldwijd (1990-2002), daarna als hoofdredacteur van MO* (2003-juli 20
Klimaattop levert weinig concrete engagementen op
Ban Ki-moon, Barack Obama en Hu Jintao openden de Klimaattop in New York met weinig verrassende en weinig concrete standpunten. Vanuit de ontwikkelingslanden klinkt een dringende vraag om veel meer te doen dan mooie woorden te herhalen.
Gie Goris . 22 september 2009
Ban Ki-moon wond er geen doekjes om. ‘We hebben minder dan tien jaar om de ergste scenario’s te vermijden, en dat is dringend want die doemscenario’s worden steeds waarschijnlijker. De onderhandelingen over het aanpakken van de klimaatverandering gaan te traag, het smelten van de glaciers smelten sneller’, aldus de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Volgens Ban Ki-moon moeten de geïndustrialiseerde landen de eerste stap zetten, maar ook de ontwikkelingslanden moeten ook hun deel van het werk doen. Hij stelde ook dat er echte financiële middelen nodig zijn om zowel aan aanpassing van de economie als de bescherming van de bevolking te werken. ‘De klimaatverandering maakt duidelijk dat onze toekomst met elkaar verweven is. De geschiedenis geeft ons misschien geen betere kans om samen te ageren’, besloot de secretaris-generaal.
Er was met verwachting uitgekeken naar de toespraak van Barack Obama. De VS president noteerde bij het begin van zijn speech dat er de voorbije acht maanden door zijn land meer gedaan is voor de bescherming van de planeet dan ooit tevoren. ‘We erkennen de ernst van de klimaatproblematiek en willen ook actie ondernemen’, aldus Obama. Maar wat die actie concreet zou inhouden in het kader van de mondiale onderhandelingen, bleef eerder vaag. Minder vaag was hij over het feit dat niet alleen de geïndustrialiseerde landen hun bijdrage moeten leveren, maar ook de snel groeiende economieën zoals China, India, Brazilië en Rusland, die ‘voor het grootste deel van de groei van de CO2-uitstoot van de toekomst verantwoordelijk zullen zijn’.
De weinig inspirerende toespraak van Obama werd opvallend scherp beantwoord door de president van de Malediven, Mohammed Nasheed. ‘We kennen het scenario’, zei hij. ‘Leiders kunnen de ene na de andere bevestigen hoe bezorgd ze zijn voor de toekomst en hoe nodig het is om samen te ageren. Maar als de camera’s doven, verdwijnt de sympathie en de handelingsbereidheid.’ Nasheed riep daarom op om eindelijk tot echte acties over te gaan.
De Chinese president Hu Jintao was in elk geval een stuk concreter dan zijn Amerikaanse collega. Om te beginnen gaf hij duidelijk aan dat China niet van plan is om af te stappen van het standpunt dat de geïndustrialiseerde landen de grootste verantwoordelijkheid hebben en dus ook het meeste zullen moeten doen. Dat moet volgens Hu ook vertaald worden in bijkomende, voorspelbare en toereikende financiële middelen om op de eerste plaats de meest kwetsbare landen en bevolkingen te helpen om het hoofd te bieden aan de klimaatveradering.
Hu Jintao: ‘China heeft een duidelijk plan van aanpak voor zichzelf. Dat houdt in dat we meer energie willen sparen en de energie-efficiëntie willen verhogen. Tegen 2020 willen we aanzienlijke vermindering realiseren van de koolstofuitstoot per eenheid van het bnp in verglijking met 2005. Tegen 2020 willen we ook vijftien procent van onze energie uit niet-fossiele bronnen halen. We willen in 2020 40 miljoen hecaren bijkomende bossen hebben in vergelijking met 2005. En we willen serieuze stappen zetten in de richting van een groene, koolstofarme en circulaire economie.’
De Rwandese president Paul Kagame en de Costaricaanse president Oscar Arias beklemtoonden allebei de enorme urgentie om veel meer middelen vrij te maken voor de aanpak van klimaatverandering. Ontwikkelingslanden moeten ook de technologie krijgen om hun economie op een schonere manier te laten groeien, zegt Arias. ‘Het goede nieuws is dat de planeet redden goedkoper is dan haar te vernietigen. We kunnen sparen op de mondiale bewapeningsuitgaven en dat geld investeren in het beschermen van onze gezamenlijke toekomst.’
Er was met verwachting uitgekeken naar de toespraak van Barack Obama. De VS president noteerde bij het begin van zijn speech dat er de voorbije acht maanden door zijn land meer gedaan is voor de bescherming van de planeet dan ooit tevoren. ‘We erkennen de ernst van de klimaatproblematiek en willen ook actie ondernemen’, aldus Obama. Maar wat die actie concreet zou inhouden in het kader van de mondiale onderhandelingen, bleef eerder vaag. Minder vaag was hij over het feit dat niet alleen de geïndustrialiseerde landen hun bijdrage moeten leveren, maar ook de snel groeiende economieën zoals China, India, Brazilië en Rusland, die ‘voor het grootste deel van de groei van de CO2-uitstoot van de toekomst verantwoordelijk zullen zijn’.
De weinig inspirerende toespraak van Obama werd opvallend scherp beantwoord door de president van de Malediven, Mohammed Nasheed. ‘We kennen het scenario’, zei hij. ‘Leiders kunnen de ene na de andere bevestigen hoe bezorgd ze zijn voor de toekomst en hoe nodig het is om samen te ageren. Maar als de camera’s doven, verdwijnt de sympathie en de handelingsbereidheid.’ Nasheed riep daarom op om eindelijk tot echte acties over te gaan.
De Chinese president Hu Jintao was in elk geval een stuk concreter dan zijn Amerikaanse collega. Om te beginnen gaf hij duidelijk aan dat China niet van plan is om af te stappen van het standpunt dat de geïndustrialiseerde landen de grootste verantwoordelijkheid hebben en dus ook het meeste zullen moeten doen. Dat moet volgens Hu ook vertaald worden in bijkomende, voorspelbare en toereikende financiële middelen om op de eerste plaats de meest kwetsbare landen en bevolkingen te helpen om het hoofd te bieden aan de klimaatveradering.
Hu Jintao: ‘China heeft een duidelijk plan van aanpak voor zichzelf. Dat houdt in dat we meer energie willen sparen en de energie-efficiëntie willen verhogen. Tegen 2020 willen we aanzienlijke vermindering realiseren van de koolstofuitstoot per eenheid van het bnp in verglijking met 2005. Tegen 2020 willen we ook vijftien procent van onze energie uit niet-fossiele bronnen halen. We willen in 2020 40 miljoen hecaren bijkomende bossen hebben in vergelijking met 2005. En we willen serieuze stappen zetten in de richting van een groene, koolstofarme en circulaire economie.’
De Rwandese president Paul Kagame en de Costaricaanse president Oscar Arias beklemtoonden allebei de enorme urgentie om veel meer middelen vrij te maken voor de aanpak van klimaatverandering. Ontwikkelingslanden moeten ook de technologie krijgen om hun economie op een schonere manier te laten groeien, zegt Arias. ‘Het goede nieuws is dat de planeet redden goedkoper is dan haar te vernietigen. We kunnen sparen op de mondiale bewapeningsuitgaven en dat geld investeren in het beschermen van onze gezamenlijke toekomst.’
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2790 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Wereldblog
-
Nieuws
-
Interview
-
Commentaar