L20 kan scherpe kantjes van globalisering afronden

Zet de regeringsleiders van de grootste industrielanden en ontwikkelingslanden systematisch bijeen voor een informeel overleg over evoluties met wereldwijde gevolgen. Dat is het recept van Paul Martin, tot voor zes maanden premier van Canada, om de globalisering in een richting te sturen die aanvaardbaar is voor het overgrote deel van de wereldbevolking.
“We hebben een forum nodig dat tot de consensus kan komen die nodig is om tijdig in te spelen op problemen met een globale uitwerking”, verklaarde Martin donderdag aan IPS in de marge van een internationale conferentie in het Duitse Dresden. Daarbij moet er volgens de Canadese politicus vooral oog zijn voor de belangen van het Zuiden. De “tijd is voorbij dat de G8 (de grootste acht industrielanden) de rest van de wereld konden negeren”.

Martin zou de regeringsleiders van twintig landen willen bijeenbrengen: negen van de grootste industrielanden (de VS, Japan, Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Canada, Rusland en Australië) plus de Europese Unie, en tien zwaargewichten uit het Zuiden: China, India, Indonesië, Zuid-Korea en Turkije voor Azië, Saudi-Arabië voor het Midden-Oosten, Zuid-Afrika voor Afrika en Brazilië, Mexico en Argentinië voor Latijns-Amerika.

Die twintig landen zijn goed voor 90 procent van de wereldeconomie, tweederde van de wereldbevolking en meer dan de helft van alle arme mensen in de wereld. Martin denkt aan Egypte, Maleisië en Nigeria als eventuele bijkomende leden.

De ministers van Financiën en de Gouverneurs van de Centrale Banken van de twintig landen komen nu al jaarlijks bijeen. Dat werkverband heet de G20 - niet te verwarren met nog een andere G20, een groep van overwegend grote ontwikkelingslanden die tot stand kwam tijdens de ministerconferentie van de Wereldhandelsorganisatie in 2003 in Cancún. Omdat Martin een beroep wil doen op de regeringsleiders (“leaders”) van de twintig landen, kan het nieuwe forum L20 gaan heten.

Helemaal nieuw is de idee om de leiders van de grote industrielanden en ontwikkelingslanden rond de tafel te brengen niet. In 1981 vond in Cancún al eens een Noord-Zuidtop plaats, een initiatief van de Brandt-Commissie, een VN-commssie die zich over ontwikkelingsvraagstukken boog en na 1977 door de Duitse staatsman Willy Brandt werd geleid. Brandt oordeelde later dat die top “niet aan al onze verwachtingen voldeed.”

Volgens Martin bieden veel van de huidige topontmoetingen waar leiders elkaar zien geen gelegenheid voor “de informele gedachtewisselingen en discussies die politici nodig hebben.” Staatshoofden en regeringsleiders moeten zich af en toe kunnen bevrijden van de druk om snel voor concrete resultaten te zorgen. Op dergelijke momenten kunnen ze da ook echt creatief denken.

India en China hebben al te kennen gegeven dat ze de idee van een globaal forum steunen. China zou in de nabije toekomst de gastheer kunnen spelen van de eerste L20-top. China ontving vorig jaar al de jaarlijkse vergadering van de G20. Volgens Martin heeft de G20, die ook een informeel gedeelte kent, het pad al geëffend voor de L20.

Martin vindt dat de G8 - de grootste acht industrielanden die jaarlijks bijeenkomen om over de grote actuele uitdagingen te beraadslagen - nog altijd een rol te spelen heeft als de L20 tot stand zou komen. (PD)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.