Lakshmi Puri: ‘Universele nultolerantie voor geweld tegen vrouwen’

Interview met onderdirecteur UN Women

Geweld tegen vrouwen heeft de voorbije weken en maanden hoog op de internationale agenda gestaan. De verkrachting en moord op de Zuid-Afrikaanse Anene Booysen rakelt de rauwe gevoelens na de de brutale groepsverkrachting van Jyoti Singh in India weer op. MO* sprak daarover met Lakshmi Puri, onderdirecteur van de VN-vrouwenorganisatie UN Women. ‘De echte “culturele verandering” die moet plaatsvinden, is de transitie van de huidige cultuur van straffeloosheid naar een cultuur van gendergelijkheid.’

  • CC worldwaterweek Lakshmi Puri. CC worldwaterweek

‘Er zijn heel wat culturen waarin vrouwen als minderwaardig beschouwd worden’, zei Puri ons tijdens een eerste interview eind 2011. ‘Dat mondt heel vaak uit in een breed gedeelde aanvaarding van huiselijk geweld of andere vormen van geweld tegen vrouwen. Dat varieert van klappen of vernederingen over kindhuwelijken, vrouwenhandel of seksuele uitbuiting tot de vaststelling dat meisjes minder eten krijgen dan jongens, waardoor hun ontwikkelings- of zelfs overlevingskansen kleiner zijn.’ Dat standpunt lijkt heel nauw aan te sluiten bij veel van de commentaren op de groepsverkrachting in India, waarbij vooral gefocust werd op de vrouwonvriendelijke culturen in de rest van de wereld.

Lakshmi Puri: Verkrachting, seksueel geweld, aanslagen op de eerbaarheid van vrouwen: die problemen zijn jammer genoeg niet beperkt tot één land of cultuur, het zijn universele problemen. De Raad van Europa heeft onlangs een Conventie voor het uitroeien van geweld tegen vrouwen goedgekeurd. Op een recente conferentie in Helsinki daarover wees professor Chinchin uit Groot-Brittannië er ook op dat terwijl de wereld verontwaardigd reageert op de groepsverkrachting in India, niemand lijkt op te kijken van een vergelijkbaar verhaal dat zich tegelijk in Groot-Brittannië afgespeeld heeft. Met andere woorden: geweld tegen vrouwen is een zaak die ons allemaal aangaat, en dus moeten ook iedereen handelen, individueel, nationaal, regionaal en mondiaal.

Er is dus niets “typisch Indiaas” aan de zaak van Jyoti Singh?

Lakshmi Puri: India is tegelijk de grootste democratie en een ontwikkelingsland met enorme verschillen tussen arm en rijk, een land ook met een eigen culturele bagage. Natuurlijk heeft het land af te rekenen met seksueel geweld –al neemt het gelukkig niet altijd die brutale vorm aan. Dat geweld maakt deel uit van een ruimere realiteit van genderrelaties en van de nood aan emancipatie voor vrouwen. In zekere zin heeft India een goede score op dat vlak, kijk maar naar de deelname van vrouwen aan de politiek, met meer dan anderhalf miljoen vrouwen in India die lid zijn van de panchayats, de dorpsraden. Die realiteit, dat de helft van de lokale vertegenwoordigers in de politiek vrouwen zijn, botst dan ook frontaal met de ervaring van geweld tegen vrouwen. Dat verklaart ook de massale zelfreflectie die de voorbije weken plaatsvond in India.

Jyoti Singh vertegenwoordigde letterlijk de hoop van miljoenen jonge vrouwen in het eenentwintigste-eeuwse India dat ze hun eigen leven zouden kunnen leiden en dat ze hun eigen dromen zouden kunnen realiseren. Haar verhaal is zo herkenbaar omdat haar familie heel bescheiden was, vanuit het platteland naar de stad verhuisde en haar vader zijn land verkocht om zijn dochter te laten studeren. De collectieve verontwaardiging zorgt ervoor dat er nu echt opgetreden moet worden en dat meer mensen het geweld gaan aangeven. Iedereen beseft nu dat er fundamenteel gewerkt moet worden aan de genderrelaties en de gelijkheid tussen mannen en vrouwen.

Dat is een opdracht die relevant is ver voorbij de grenzen van India.

Lakshmi Puri: Inderdaad. Net zoals de tweede les die getrokken wordt uit de crisis waar India doorgegaan is: om dit soort misdaden effectief aan te pakken, is een aangepaste en toegesneden aanpak nodig. Een universeel rechtssysteem dat geen aandacht heeft voor de machtsverschillen tussen mannen en vrouwen, of voor de gevoeligheden van vrouwen op een moment dat ze seksueel aangevallen zijn, zal nooit emanciperend werken. Idem voor maatregelen die de veiligheid of de gezondheidszorg voor iedereen op gelijke wijze willen aanpakken.

We hebben met de VN een Safe Cities for Women-programma –in vijf steden nu, later in twaalf. De overtuiging binnen dat programma is dat het nodig is omvattende preventieprogramma’s op te zetten, gevolgd door beschermende maatregelen en aangepaste zorgdiensten voor vrouwen, en ten slotte ook door effectieve vervolging van daders. In het Engels zijn dat vier P”’s: prevention, protection, provision, prosecution. De voorziene straffen moeten voldoende zwaar zijn om een afschrikkend effect te hebben, al wil ik me liever niet uitspreken over de vraag of je dan zo ver moet gaan als het invoeren of uitvoeren van de doodstraf voor deze verschrikkelijke misdaden. Zelfs in de rijkere landen is het allesbehalve vanzelfsprekend dat deze vier P’s voorhanden zijn.

U noemt verkrachting een van de vreselijkste misdaden. Hoe ver mogen vrouwen dan gaan om zichzelf daartegen te verdedigen? Mogen ze vuurwapens gebruiken? De verkrachter doden?

Lakshmi Puri: Vrouwen hebben evident het recht op zelfverdediging, al had mahatma Gandhi zeker gelijk toen hij zei dat de logica van een oog om een oog eindigt in een wereld waarin iedereen blind is. Belangrijker dan de vraag welke middelen vrouwen voor hun zelfverdediging mogen gebruiken, is de vraag hoe de maatschappij omgaat met vrouwen die slachtoffer geworden zijn van geweld. De eerste regel zou moeten zijn dat politie, gerecht, zorgverlening of omgeving het slachtoffer geen tweede keer tot slachtoffer mogen maken. De geschonden vrouwen moeten integendeel behandeld worden als personen met rechten en waardigheid.

Hoe belangrijk is het om in de preventiewerking te focussen op culturele aspecten of tradities?

Cultuur, traditie en religie kunnen en mogen niet ingeroepen worden om geweld tegen vrouwen te rechtvaardigen. De preventieboodschap moet uiteraard toegesneden worden op regionale en culturele verschillen en eigenheden, maar het beoogde resultaat is universeel: de bescherming van vrouwen tegen geweld.
Lakshmi Puri: Ik kom net van een conferentie in Addis Abeba, georganiseerd door UN Women. De Afrikaanse deelnemers stelden zonder veel omwegen dat ze zich zorgen maken over “schadelijke culturele praktijken” die uitmonden in geweld tegen vrouwen of die zelf vormen van geweld zijn. UN Women documenteerde in Afrika niet minder dan 3000 traditionele culturele praktijken die vrouwonvriendelijk zijn. En men vertelt mij dat dit eerder een onderschatting is van de realiteit. Maar de echte “culturele verandering” die moet plaatsvinden, is de transitie van de huidige cultuur van straffeloosheid naar een cultuur van gendergelijkheid.

Is die transitie mogelijk zonder de medewerking van culturele sluiswachters zoals religieuze of traditionele leiders?

Lakshmi Puri: In de verklaring van Addis wordt uitdrukkelijk verwezen naar het belang van geloofsgemeenschappen, tribale leiders en vergelijkbare sleutelfiguren. De Ethiopische minister vertelde mij dat ze in de Amhara provincie al werken met die leiders om het formele verbod op FGM (female genital mutilation, of vrouwenbesnijdenis) op het terrein waar te maken.

Er wordt veel aandacht gegeven aan het beschermen en emanciperen van vrouwen, maar wat kunnen overheden doen om mannen te “herprogrammeren”, want bij hen ligt toch een groot deel van het probleem?

Lakshmi Puri: In India vonden sommige leiders, na de groepsverkrachtingszaak, dat vrouwen zich minder opzichtig moesten kleden, dat ze voorzichtiger moesten zijn en zich niet moesten ophouden in onveilige wijken. Vrouwen én mannen reageerden daarop dat vrouwen zich niet moesten aanpassen, maar dat mannen moesten veranderen van houding. Dat strookt ook met het rapport van de secretaris-generaal van de VN over een holistische preventie van geweld tegen vrouwen, waarbij ervoor gezorgd wordt dat meisjes en vrouwen hun eigen kracht hervinden in plaats van te geloven dat vrouwen die aangerand worden daar zelf voor verantwoordelijk zijn. We werken bijvoorbeeld met de wereldfederatie van scouts en gidsen, die tien miljoen jongeren organiseren. In hun programma werd een module voorzien rond het beëindigen van geweld tegen vrouwen.

Men heeft eerder de indruk dat het geweld tegen vrouwen toeneemt in plaats van te verminderen.

Lakshmi Puri: Dat is ook zo, al heeft het ook te maken met een toenemende rapportering van geweld. Al blijft het geweld dat aangegeven wordt een fractie van het geweld dat dagelijks gepleegd wordt. Zeker in de dorpen van Afrika, Azië en Latijns-Amerika wordt nauwelijks aangifte gedaan van reëel geweld tegen vrouwen. Positief is echter dat er zowel op mondiaal als op regionaal niveau een consensus bestaat over het verwerpelijke karakter van geweld tegen vrouwen. Niemand betwist de stelling dat er nultolerantie moet gelden voor geweld tegen vrouwen.

Maakt die consensus ook een verschil in de realiteit?

Lakshmi Puri: De eerste stap is dat samenlevingen erkennen dat er een probleem is, want vaak stel je vast dat de kracht van ontkenning en verdringing groter is dan die van erkenning en aanpak van het probleem. Het is pas daarna dat landen zich de vraag kunnen stellen wat ze moeten doen om meisjes en vrouwen te beschermen en te ondersteunen, of om de daders te vervolgen en te straffen.

Wordt u daarin ook niet geconfronteerd met de discussie over de universaliteit van mensenrechten versus culturele of regionale specificiteiten?

Lakshmi Puri: Op dat vlak zijn we niet bereid om enige toegeving te doen: cultuur, traditie en religie kunnen en mogen niet ingeroepen worden om geweld tegen vrouwen te rechtvaardigen. De preventieboodschap moet uiteraard toegesneden worden op regionale en culturele verschillen en eigenheden, maar het beoogde resultaat is universeel: de bescherming van vrouwen tegen geweld. Daar bestaat ook geen discussie over. Waar wel discussie over bestaat, is over bijvoorbeeld de reproductieve gezondheidsrechten van vrouwen.

De consensus over de principes leidt niet echt tot sterke resultaten op het terrein.

Lakshmi Puri: Wat we  nodig hebben, is actie. Toepassing van de principes en de normen. En het verspreiden van de goede voorbeelden.  Ik hoop dat de Commissie over de Status van Vrouwen –een opvolgingsconferentie van de VN-Top in Beijing, die dit jaar doorgaat van 4 tot 15 maart- daarin echt een verschil zal maken. Cruciaal daarbij is de vraag of en hoeveel budget er beschikbaar is om al dat bewustmakingswerk te doen. De Europese ontwikkelingssamenwerking zou daarin echt het verschil kunnen maken en het voorbeeld kunnen geven.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.