Niet alle Aziatische kinderen profiteren van succesvolle armoedebestrijding

Tussen 1990 en 2003 kende geen enkele regio in de wereld een snellere groei dan Oost-Azië en de eilanden in de Stille Zuidzee. Elke jaar groeiden de economieën in die regio met gemiddeld 6,2 procent. Dat is meteen de voornaamste oorzaak van het mooie resultaat dat de regio boekt in de strijd tegen de armoede en de honger.

Zoals je zou kunnen verwachten, ging die economische groei gepaard met een sterke armoedereductie, becijferde het VN-Kinderfonds Unicef in een nieuw rapport. Als je het aantal mensen bekijkt dat onder de armoedegrens van twee dollar per dag leeft, dan zijn meer dan 300 miljoen mensen in de regio ontsnapt aan de armoede sinds de financiële crisis.

Het bemoedigende cijfer wordt voorgesteld op de zevende Oost-Aziatische Interministeriële Conferentie over Kinderen (Mincon). De driedaagse top begint vandaag (woensdag) in Siem Reap, een stad in Cambodja die bekend is om de Angkor-tempels.

Vooral de armen in de grote landen zagen hun inkomen stijgen. In een aantal kleinere landen in de Stille Zuidzee blijven de meeste kinderen in armoede leven. Unicef-directeur Carol Bellamy zegt dat het hoog tijd is dat de regeringen in de regio in actie schieten om te vermijden dat de groeiende inkomensongelijkheid verdeeldheid en conflict zaait.

Seksueel geweld wordt het belangrijkste thema van de Mincon. In gastland Cambodja worden kinderen erg vaak het slachtoffer van sekstoerisme. Op de Solomon Eilanden moeten erg jonge meisjes nog steeds onder dwang trouwen. Jongens en meisjes verdwijnen er in de prostitutie om financieel het hoofd boven water te kunnen houden. Kindhuwelijken zijn ook een probleem op Papoea-Nieuw-Guinea. Het vormt de basis voor een interne kindersmokkel.

Iedereen is het er instinctief over eens dat seksueel geweld tegen kinderen een groot probleem is. Maar de contouren van het fenomeen blijven nog steeds wazig voor beleidsmakers. Er zijn weinig of geen betrouwbare gegevens over seksueel geweld tegen kinderen.

Kinderrechtengroepen hopen dat de toeristische industrie in de regio het voorbeeld van Japanse reisagentschappen volgt. Die ondertekenden eind vorige week een gedragscode tegen kinderprostitutie. ‘De code’, zoals ze intussen heet in de sector, legt het personeel van reisagentschappen in landen waar kinderprostitutie voorkomt een speciale opleiding op. De agentschappen worden ook geacht een beleid uit te werken en daar jaarlijks verslag over uit te brengen. De code kwam in april 2004 tot stand onder impuls van Unicef, de Wereldtoerismeorganisatie en de Amerikaanse afdeling van ECPAT, een internationale organisatie die een einde wil maken aan kinderprostitutie, kinderpornografie en kinderhandel.

De Kinderconferentie evalueert ook wat de Oost-Aziatische regeringen gebakken hebben van de beloftes die ze gemaakt hebben op de vorige editie van de ministeriële conferentie twee jaar geleden in het Indonesische Bali:

- een vijfde minder kinderen met aids
- de registratie van geboortes universeel verplicht maken
- tegen 2010 90 procent van de kinderen in het basisonderwijs krijgen en houden
- de ongelijkheid tussen jongens en meisjes op de middelbare school bestrijden
- kinderen beter beschermen tegen geweld, misbruik en exploitatie (MM/PD)