Peruaanse getuige in zaak tegen Spaanse rechter Garzón

Tegen Baltasar Garzón loopt in eigen land een rechtszaak voor zijn onderzoek naar de duizenden vermisten uit de Spaanse burgeroorlog en de Franco-dictatuur. Het Spaanse Hooggerechtshof stelt dat Garzón zijn boekje te buiten is gegaan door de Spaanse amnestiewet van 1977 naast zich neer te leggen.
Garzón wil als een van de getuigen de Peruaanse advocaat Ronald Gamarra opvoeren. Die vertegenwoordigde de nabestaanden van de vijftien slachtoffers van het bloedbad van Barrios Altos, dat in 1991 had plaatsgevonden in het centrum van Lima. Een doodseskader van de militaire inlichtingendienst was voor de slachting verantwoordelijk. Voor deze zaak en voor de moord op negen studenten en een hoogleraar aan de Universiteit La Cantuta in 1992 werd onder meer ex-president Alberto Fujimori tot 25 jaar cel veroordeeld.
De daders van beide misdaden waren aanvankelijk buiten schot gebleven dankzij de amnestie die de regering-Fujimori in 1995 had afgekondigd voor mensenrechtenschendingen door civiele en militaire agenten na mei 1980. In dat jaar was het gewapend conflict tussen de overheid en de linkse guerrilla begonnen.

Eer

Gamarra zet zich al jaren in voor de slachtoffers van de regeringsrepressie tijdens die burgeroorlog. Hij was verantwoordelijk voor het mensenrechtenkantoor dat in 2000 werd opgericht om de beschuldigingen tegen Fujimori en zijn adviseur Vladimiro Montesinos te onderzoeken en speelde een belangrijke rol bij de uitlevering vna Fujimori. Nu leidt hij de Peruaanse koepel van mensenrechtenorganisaties.
“Het is een eer als getuige op treden in een rechtszaak die zo belangrijk is voor wie tegen de straffeloosheid vecht, en die nog relevanter is omdat de beschuldigde een magistraat van grote betekenis is”, zegt Gamarra.