Rugwind voor alternatieve integratie Latijns-Amerika

De verkiezingsoverwinningen van Rafael Correa in Ecuador en Daniel Ortega in Nicaragua geven de voorstanders van alternatieve economische samenwerking in Latijns-Amerika nog meer wind in de zeilen. Maar de experts zijn het niet eens over hoe zo’n project er moet uitzien.
De discussie draait vooral om het Boliviaans Alternatief van de Amerika’s (ALBA), een voorstel van de Venezolaanse president Hugo Chávez dat ook steun krijgt vanuit Cuba en Bolivia. Het ALBA was een antwoord op de plannen voor een Pan-Amerikaans Vrijhandelsakkoord (FTAA, of ALCA volgens het Spaanse letterwoord) die in de VS werden uitgetekend. De onderhandelingen over het FTAA zijn vastgelopen op het verzet van Brazilië en Argentinië, twee Zuid-Amerikaanse zwaargewichten met centrumlinkse regeringen.

Voor de voorstanders van het ALBA-initiatief lijkt de tijd rijp. Venezuela, Cuba en Bolivia ondertekenden in april op een top in Havana al een aantal “volkshandelsakkoorden”, commerciële overeenkomsten die een sociaal gecorrigeerd alternatief moeten vormen voor vrijhandelsakkoorden. Cuba en Bolivia krijgen goedkope olie uit Venezuela, en betalen gedeeltelijk met landbouwgoederen en diensten waar ze sterk in staan.

De Nicaraguaan Daniel Ortega, die toen nog presidentskandidaat was, was ook aanwezig op de ALBA-top in Havana. De groep wordt misschien nog versterkt met de toekomstige Ecuadoraanse president Correa. Die noemt zichzelf een vriend van Chávez en pleit ook voor een sterkere integratie in Zuid-Amerika.

Enkele ALBA-initiatieven bestrijken nog veel meer landen. De voorbije twee jaar hebben Cubaanse artsen bij bijna een half miljoen arme mensen in 28 landen gratis oogoperaties uitgevoerd. Die medische zorg maakt deel uit van een programma dat in het kader van het ALBA werd uitgewerkt.

Het ALBA-project beantwoordt beter aan de noden van Latijns-Amerika dan de FTAA-plannen, zeggen de voorstanders. “ALBA is veel meer dan economische integratie”, zegt Ximena de la Barra, een Chileense consultant. “Het gaat ook om onderwijs, gezondheidszorg, cultuur en Zuid-Zuidsamenwerking”. Volgens De la Barra is het ALBA “de moeder van alle nieuwe integratie-initiatieven.”

Het ALBA-project onderscheidt zich duidelijk van bestaande initiatieven als de Mercosur, het Zuid-Amerikaanse handelsblok tussen Argentinië, Brazilië, Paraguay, Uruguay en Venezuela, vindt De la Barra. De ALBA-plannen sturen aan op economische integratie maar ook op samenwerking, en die twee dingen zijn onafscheidelijk, oordeelt De la Barra.

Integratie pakt volgens De la Barre alleen positief uit “als het resultaat veralgemeende sociale vooruitgang is die de bestaande ongelijkheden corrigeert”. De inkomensongelijkheid in Latijns-Amerika is groot. De armste 40 procent van de bevolking moet rondkomen met minder dan 14 procent van het bruto binnenlands product, terwijl de rijkste 10 procent beslag legt op meer dan een derde. Er gaapt ook een enorme kloof tussen de rijke steden en het straatarme platteland. Integratieprojecten moeten daar volgens de Chileense expert rekening mee houden.

Het ALBA staat en valt niet met de inbreng van Venezuela, zegt De la Barra. “Iedereen denkt dat alleen de Venezolaanse olie het ALBA gewicht geeft, maar dat is niet zo. Cuba heeft een belangrijke inbreng door de samenwerking op het vlak van gezondheidszorg en onderwijs die het aanbiedt.”

Maar het ALBA-project heeft ook veel critici. In sommige diplomatieke kringen wordt het alleen gezien als een initiatief dat het internationale gewicht van Venezuela en Cuba moet vergroten.

Er is ook inhoudelijke kritiek. “Als je investeert in een ziekenhuis, is dat een grote bijdrage aan een sociaal doel, maar het draagt niet bij tot integratie”, zegt Marcel Biato, een adviseur van de Braziliaanse ambassade. Biato legt er de nadruk op dat Brazilië niets tegen het ALBA-iniatief heeft, maar volgens hem kan het project alleen overeind blijven zolang de olieprijzen hoog blijven.

Voorstanders antwoorden door erop te wijzen het ALBA radicaal anders is. “Het ALBA-project richt zich ook op samenwerking tussen plaatselijke besturen, coöperaties en sociale bewegingen”, zegt Edgardo Ramírez van het Venezolaanse instituut voor diplomatieke studies “Pedro Gual”.

“Het ALBA heeft de verwachtingen vergroot, en het dwingt andere integratieprocessen tot veranderingen”, maakt De la Barra zich sterk. Volgens haar begint bijvoorbeeld ook de Mercosur te luisteren naar sociale bewegingen.

Misschien krijgt ook de Zuid-Amerikaanse Gemeenschap van Naties, een nog grotendeels papieren samenwerkingverband tussen alle Zuid-Amerikaanse landen dat in 2004 werd opgericht en zich ook op politieke en sociale thema’s toelegt, een nieuwe impuls. Op de volgende top van de Gemeenschap, op 8 en 9 december in Peru, wil de Venezolaanse president Chávez voorstellen lanceren voor een nieuwe architectuur voor het samenwerkingsverband. De gastheer, de Boliviaanse president Evo Morales, is van plan de deelnemers aan de top samen te brengen met de deelnemers aan een parallelle bijeenkomst van sociale organisaties. Daarvoor zou hij een voetbalstadion in Cochabamba willen gebruiken.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.