Sri Lanka: de tsunami van de big business

Sri Lanka is na het Indonesische eiland Sumatra het zwaarst getroffen door de tsunami van 26 december. Nauwelijks een half jaar later dreigt de arme bevolking echter opnieuw het slachtoffer te worden van een allesvernietigende vloedgolf. Alleen wordt die nu gestuurd door de overheid, zo waarschuwen Srilankaanse actiegroepen.
Zij vrezen voor de nefaste gevolgen van de megalomane projecten die de regering van plan is uit te voeren in de getroffen kustgebieden. Dat zegt Sarath Fernando van de Srilankaanse Beweging voor Nationale Land- en Agrarische Hervormingen (MONLAR) in een onthullend gesprek met MO*.
U was ongetwijfeld verrast door de massale steunbetuigingen en het gigantische bedrag dat werd ingezameld voor de tsunami-regio’s?
Ik was enorm verrast door deze nooit eerder geziene solidariteit. Het is onvoorstelbaar hoeveel geld werd ingezameld.
Wat is er ondertussen gebeurd met al dat geld? Is daar al veel van doorgestroomd naar de slachtoffers?
Het hangt er van af hoe je het bekijkt. Internationale ngo’s en andere hulporganisaties hebben al heel wat middelen vrijgemaakt om mensen ter plaatse noodhulp te bieden. Ook de overheid van Sri Lanka heeft een deel van het tsunami-geld besteed aan hulpverlening in de getroffen gebieden. Tijdens de eerste week na de ramp heeft de overheid de slachtoffers een voedselpakket bezorgd ter waarde van 1,75 dollar, naast een geldgifte van twee dollar. Maar die hulp was alleen voor de mensen die ondergebracht waren in de vluchtelingenkampen. Slachtoffers die bij familie en vrienden logeerden, kwamen dus niet in aanmerking voor die noodhulp.
Na de eerste week hebben de getroffen families viermaandenlang telkens vijftig dollar per maand gekregen. Van het tijdelijk onderdak voor de tsunami-slachtoffers heeft de overheid zich niets aangetrokken. Die taak hebben de ngo’s volledig op zich moeten nemen. Sommige families konden in scholen en tempels terecht, maar heel wat mensen belandden in tentenkampen. Na zeven maanden leven er nog altijd zo’n 90.000 slachtoffers in tenten. In april heeft het bijna de hele maand geregend, niet meteen de ideale weersomstandigheden voor mensen die het met een stoffen tent moeten stellen.
Heeft de overheid verder nog iets gedaan in de onmiddellijke nasleep van de tsunami?
Na de tsunami heeft de regering een bufferzone afgebakend langs de zuidwestkust en de oostkust, een zone van respectievelijk honderd en tweehonderd meter breed. Het is verboden om het afgebakende gebied te betreden. Dorpelingen die dat wel doen, worden gestraft. Slachtoffers die binnen die zone woonden, mogen dus niet meer terugkeren en zijn voorlopig verplicht om in de tentenkampen te blijven.
De overheid is van plan nieuwe huizen te bouwen voor de getroffen kustbewoners, maar dan buiten de bufferzone. Nog erger is dat het toegangsverbod niet voor toeristen geldt. De toeristische sector mocht meteen aan de heropbouw en zelfs uitbreiding van hun hotels en restaurants beginnen. De overheid bleek dus vooral bekommerd om de heropleving van het toerisme. Kort na de tsunami nodigde de regering niet alleen toerisme-experts uit om te overleggen over de heropbouw van de kuststreek, de bufferzone werd ook omgedoopt tot “Green Belt”.
Die term is nogal misleidend, want ze verwijst gewoon naar de toeristische sector. De vissers die hun hele leven in het kustgebied hebben gewoond moeten nu plaats maken voor luxueuze hotelcomplexen en andere goed renderende toeristische voorzieningen.
De Srilankaanse vissers worden met andere woorden in hun bestaan bedreigd?
In Sri Lanka gebeurt de visvangst nog grotendeels door kleine vissers. Maar de overheid had al voor de tsunami plannen om die kleine vissers in andere economische sectoren te werk te stellen en geleidelijk over te schakelen op grootschalige visvangst. Die plannen kregen toen massaal veel tegenwind en werden weer opgeborgen. Nu blijkt uit gesprekken met de EU dat er grote Europese visboten naar Sri Lanka zullen worden gestuurd. De EU dringt zelfs aan op een grootschalige commerciële visindustrie in Sri Lanka.
De overheid wil die kans niet laten liggen. Haar doel is de kleinschalige visindustrie helemaal op te doeken. Als wij de overheid laten begaan, dan dreigt Sri Lanka het slachtoffer te worden van een tweede tsunami. Bij de vloedgolf van 26 december zijn 40.000 mensen omgekomen. Meer dan de helft kwamen uit vissersgezinnen. De tweede vloedgolf zal nog minder mensen sparen. Vissers, maar ook boeren, zullen gedwongen worden om hun bestaan op te geven en als fabrieksarbeider aan de slag te gaan.
Heeft de overheid een officieel heropbouwplan?
In geen tijd had de regering een plan klaar om de getroffen gebieden herop te bouwen. Maar al even snel werd duidelijk dat dat plan bijna een exacte kopie was van de plannen die de overheid al voor de tsunami wou doorvoeren en die tot nu toe maar weinig aanhang bij de bevolking hadden gekend. Het plan heet ‘Rebuilding the nation’ en verwijst dus naar de heropbouw van het land in zijn geheel, zonder enige nadruk te leggen op de getroffen gebieden en mensen, met name de kusten en de vissers.
Voor de implementatie van het plan werd bovendien een speciale werkgroep opgericht, de ‘Task Force for Rebuilding the Nation’ (TAFREN). In die werkgroep zetelen acht indivuen, die één voor één belangrijke bedrijfsleiders zijn. Zij hebben er alle belang bij de geplande economische hervormingen door te drukken. Sommigen van hen hebben aandelen in de grootste hotels of in de toeristische sector  van ons land.
Daarbij komt dat de officiële agenda voor het langetermijnherstel werd opgesteld door de grootste politieke partijen van Sri Lanka. Zij staan al jaren bekend als grote voorstanders van neoliberale economische hervormingen, waaronder privatiseringen, liberaliseringen en aantrekking van buitenlandse investeringen voor exportgerichte groei. Die hervormingen maken ook deel uit van de PRSP van Sri Lanka, het nationale plan voor armoedebestrijding, dat ‘Regaining Sri Lanka’ heet.
Heeft de PRSP van Sri Lanka al vruchten afgeworpen?
De PRSP van Sri Lanka is een volledige mislukking gebleken. De economische hervormingen hebben alleen maar meer werkeloosheid gebracht en de armoede is alleen maar toegenomen. Er is tot nog toe weinig of geen economische groei ontstaan. De textielsector is de enige sector die erop vooruitgegaan is, maar aan dat succesverhaal kan nu snel een einde komen.
Sinds de opheffing van de quota dreigt ook de Srilankaanse textielindustrie ten onder te gaan aan het goedkope Chinese textiel. Uit de onderhandelingen tussen de Wereldbank, het IMF, de Aziatische Ontwikkelingsbank en verschillende bilaterale donors blijkt dat men het hervormingsprogramma ondanks alles verder wil doorvoeren. Men lijkt nog steeds niet te willen snappen dat elk land anders is en dat je Sri Lanka in geen geval kan vergelijken met andere Aziatische landen als Maleisië of Indonesië, waar een exportgericht economisch beleid wel tot economische groei geleid heeft.
Als antwoord op de moordende concurrentie van China stelt de Wereldbank een verregaande loonverlaging voor in onze textielsector. Maar in Sri Lanka zijn de arbeiders goed beschermd dankzij een krachtig geformuleerde arbeidswet. Als tegenmaatregel is nu in de PRSP een clausule opgenomen waarin de afschaffing van die wet beschouwd wordt als noodzakelijke voorwaarde voor economische groei.
En hoe zit het met de participatie van het maatschappelijk middenveld, een hoofdvereiste van de vernieuwde strategie van de Wereldbank?
Tijdens de voorbereiding van de PRSP heeft de overheid nauwelijks overleg gepleegd met de bevolking. Hetzelfde geldt voor het opstellen van het post-tsunamiplan. De overheid neemt wel de nodige inspanningen om te doen alsof ze het middenveld de kans geeft om mee te werken en ze komt daar bij de bilaterale en multilaterale donors nog vrij goed mee weg ook.
Zo organiseerde ze in mei een groots opgezet ontwikkelingsforum, waaraan alle grote buitenlandse donors hebben deelgenomen, naast verschillende ngo’s uit zowel buiten- als binnenland. Maar de Srilankaanse middenveldorganisaties werden toen geselecteerd. Organisaties die rechtstreeks opkomen voor de belangen van de boeren en de vissers, de grootste slachtoffersgroep van de tsunami, werden daarbij doelbewust de toegang geweigerd.
U bent vice-directeur van MONLAR, Movement for National Land and Agricultural Reform. Als middenveldorganisatie voor de boeren was MONLAR dus niet uitgenodigd voor het ontwikkelingsforum. Hoeveel leden telt MONLAR ? En kunnen alleen boerenorganisaties lid worden?
MONLAR is een heel diverse alliantie van zo’n tweehonderd organisaties. Naast boerenorganisaties werken we ook samen met vakbonden, vissersorganisaties en verenigingen van plantagewerkers. Verder zijn we nog verbonden met een netwerk van zo’n tweehonderd vrouwenbewegingen. Sinds kort bevat MONLAR ook een aantal bewegingen die de privatisering van water en elektriciteit aanvechten. Samen met al deze organisaties proberen wij het overheidsbeleid te veranderen om een beter bestaan te garanderen voor de boeren en de arbeiders in Sri Lanka.
MONLAR werkt ook actief mee aan de wederopbouw van de getrofffen regio’s. Hebben jullie dan een alternatief voorstel voor het officiële reconstructieplan?
De grootste tekortkoming van het officiële plan is dat het helemaal geen rekening houdt met de eisen en noden van de slachtoffers. Hoe zien zij de heropbouw? Welke hulp willen de getroffen families precies? Wat vinden zij het beste? Op die vragen willen wij een antwoord geven en daarom is MONLAR van plan een ‘People’s Planning Commission’ op te richten, een soort overlegplatform dat een ‘People’s Plan’ moet opleveren. Wij werken ondertussen samen met internationale ngo’s. Wij vragen hen om met concrete voorstellen af te komen. Hoe concreter de voorstellen, hoe beter, want hoe meer druk we zo op de overheid kunnen uitoefenen. 
Internationale ngo’s hebben dus nog een belangrijke rol te spelen in de heropbouw van de getroffen regio’s?
Als buitenlandse ngo’s met lokale ngo’s in Sri Lanka samenwerken, dan kan een efficiënte hulpverlening tot stand komen. Op korte termijn is de rol van de internationale ngo’s nu min of meer uitgespeeld. Het is de hoogste tijd dat de ‘rush’ die onmiddellijk na de tsunami op gang is gekomen een halt wordt toegeroepen. Er zijn niet alleen te veel hulporganisaties,  ze werken meestal ook los van elkaar. Nu is er vooral nood aan langetermijndenken, met nadruk op denken. Want over de heropbouw van de getroffen gebieden moet zorgvuldig nagedacht worden. Liever langzaam en efficiënt, dan snel en ongecoördineerd, zoals de hulpverlening tot nu toe verlopen is.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.