Thabo Mbeki en Jacob Zuma: een conflict over beleid

Op zondag 21 september gaf Thabo Mbeki zijn ontslag als president van Zuid-Afrika. Reden voor zijn ontslag is de uitspraak van een rechter op 12 september, die bij de vrijspraak in de corruptiezaak tegen ANC-voorzitter Jacob Zuma de aantijgingen tegen Zuma politiek gemanipuleerd noemde. Of heeft het ANC diepere redenen om het ontslag van Mbeki te vragen?
Het lijkt nu in elk geval zeer waarschijnlijk dat Zuma -als voorzitter van het African National Congress, de partij die al sinds 1994 de absolute meerderheid in het Zuid-Afrikaanse parlement heeft- bijna automatisch de positie van president van Zuid-Afrika verwerft.
Maar rond de persoon van Zuma leeft veel onrust. Zuma werd van corruptie en verkrachting beticht, maar telkens vrijgesproken. Zuma heeft ook al een onbegrijpelijk gebrek aan kennis rond HIV getoond. In een aantal hoofden spookt de vraag of dit een voorbode is van zwaarder persoonlijk falen, op zijn ergst van dictatoriale neigingen.
Naast onrust rond de persoon van Zuma leeft bij degenen die graag de huidige gang van zaken in het land behouden, de vrees dat hij een andere koers zal varen dan de huidige regering. Degenen die verandering noodzakelijk vinden, vrezen andersom dat hij het roer niet (voldoende) zal omwenden.
Zuma heeft kort na zijn verkiezing tot ANC-voorzitter in een interview met de BBC laten verstaan dat hij het neoliberale economische beleid van de Mbeki-regering, waarin hij vice-president was tot hij verplicht werd af te treden, niet zal veranderen. Zuma wou de zakenwereld geruststellen met die uitspraak. Maar zijn achterban vraagt wél verandering. Zuma heeft een allegaartje van ontevredenen en linksen achter zich. Het lijkt waarschijnlijk dat Zuma, eenmaal tot president verkozen, zijn oor vooral te luisteren zal leggen bij de vakbonden en de communistische partij (die naast de oorspronkelijke ANC de partners vormen van de alliantie die wat verwarrend ook de naam ANC draagt).
De vraag wordt dan of Zuma een gematigd links beleid zal voeren, met fundamenteel behoud van de huidige koers, of het over een veel radicalere boeg zal gooien. Eén ding is zeker: het volk dat hem verkozen heeft, verwacht dat hij een beleid zal voeren waardoor hun concrete levensomstandigheden er werkelijk op zullen vooruitgaan.
Zal Zuma het verschil kunnen maken? Vallen er uit het verleden lessen te trekken voor de nieuwe regering? Deden de voorgaande regeringen het trouwens werkelijk zo slecht, of ligt de zaak minder eenvoudig?
De vreedzame overgang naar een ‘regering van nationale eenheid’ wordt een wonder genoemd. Dit is een verdienste die men de vorige regeringen niet kan ontnemen. Maar Zuid-Afrika bezit de economie van een rijk ontwikkeld land naast de economie van een ontwikkelingsland - zoals Mbeki zelf toegeeft. Het onvermogen om één goed draaiende economie te maken waarin ongelijkheid en armoede snel afnemen, ontluistert het wonder.
W.M.Gumede, een Zuid-Afrikaans economisch journalist met internationale faam, maakt het proces van het gevoerde beleid in zijn boek Thabo Mbeki, the battle for the Soul of the ANC. Hieronder hoofdzakelijk Gumede’s relaas van wat er gebeurde nadat Mandela uit de gevangenis stapte en het ANC weer wettelijk verklaard was.
Het verhaal komt erop neer dat de regering onder Mandela, en later onder Mbeki, door een complex samenspel van factoren een té orthodox neoliberale koers gingen varen, maar dat dit enigszins te begrijpen valt - zonder dat daarmee de fouten goedgepraat worden.
Hoofdfactoren zijn dat de koers die het ANC uit zou gaan, al voor een flink deel bepaald was voor het aan de macht kwam, en dat het ANC van start moest met een economie in zeer slechte staat. Doorheen dit alles speelden toevallige (of niet zo toevallige) gebeurtenissen en de evolutie van andere landen in een wereld na globalisering ook hun rol.
De kaarten waren al grotendeels gelegd. Eerst en vooral had het ANC al zijn energie op de strijd tegen apartheid gericht en vooraf geen enkel beleid uitgewerkt voor wanneer het aan het bewind zou komen. Er werd pas in 1990 een organisme opgericht dat zich met het economische beleid bezighield.
Voorts werden de topmensen van het ANC sterk beïnvloed door neoliberale krachten tijdens de laatste jaren van het apartheidsbewind en de vier jaar van onderhandelingen voor een vreedzame oplossing. De apartheidsoverheid vatte gesprekken met Mandela aan om af te tasten of er enigszins met het ANC te werken viel, terwijl hij nog in de gevangenis zat. Mandela zag er ook Helen Suzman, die tijdens het apartheidsbewind 13 jaar lang het enige parlementslid van de oppositie (de liberale Democratische Alliantie) was en moedig opkwam voor de zwarte bevolking. Helen Suzman introduceerde Mandela dadelijk na zijn vrijlating bij een groep Zuid-Afrikaanse businesslui, die hem advies gaven tijdens de onderhandelingen. De lokale en internationale zakenwereld en media, multilaterale organisaties als het IMF en de Wereldbank oefenden toen ook alle druk uit die ze konden.
Verder studeerde Thabo Mbeki economie tijdens zijn ballingschap in Engeland en raakte hij zeer vertrouwd met het neoliberale denken en zijn positieve mogelijkheden. Mbeki kwam er binnen het ANC rond voor uit dat men een neoliberale koers moest varen. Zowel Mandela als Mbeki raakten ervan overtuigd dat alleen een neoliberale economie naar Westers model tot respect van het Westen kon leiden.
Ten slotte lieten de onderhandelingen naar nieuwe verkiezingen en de overgangsregering niet veel speelruimte, en hoorde het voorzetten van het gevoerde neoliberale beleid van het apartheidsbewind eigenlijk bij de voorwaarden. Uitgerekend de belangrijkste man van de communistische partij besefte tijdens de onderhandelingen het best dat men om een vreedzame oplossing te bereiken voor een aantal voorwaarden moest buigen.
Toen Mandela in zijn eerste publiek optreden zei dat het ANC voor nationalisatie ging, crashte de beurs van Johannesburg onmiddellijk. Na de val van de Berlijnse muur en de ineenstorting van de Sovjet-Unie adviseerden afgevaardigden van links uit het buitenland Mandela om niet langer voor nationalisatie te gaan. Westerse regeringen maakten het Mandela bovendien duidelijk dat het ANC moest afzien van de verwachting dat er een initiatief zou volgen zoals het Marshall plan om Zuid-Afrika her op te bouwen, en ‘dat het beste dat het ANC kon verwachten een vloed van vreemde investeerders was als Zuid-Afrika een orthodox, marktvriendelijk economisch beleid zou voeren’, aldus Gumede.
Het resultaat van dit alles was dat het ANC nog voor het in 1994 in de overgangsregering trad, de idee van nationalisatie - het enige wat uitgemaakte zaak was geweest - volledig had verlaten. Een verdere consequentie was dat het ANC al in 1996, twee jaar nadat Mandela president werd, een extreem neoliberaal programma zou doorduwen.
De alliantie van het ANC aanvaardde noodgedwongen, zoals reeds gezegd, om het neoliberale beleid van de apartheidsregering grotendeels voort te zetten. Maar men sprak zich niet uit voor een orthodox neoliberaal beleid. Men engageerde zich daarentegen voor een gemengd economisch beleidsprogramma, het ‘Reconstruction and Development Programme’ (RDP).
Het RDP was afkomstig van de vakbonden, die het economische beleidsconcept van ‘groei door herverdeling’ waarmee Mandela en Mbeki in 1990 naar voor waren gekomen, verder uitgewerkt hadden. Dit met de hulp van een groep lokale en internationale economisten. Hun voorstellen behelsden dat de staat zou investeren in huisvesting, onderwijs, gezondheid, elektriciteitsvoorzieningen en wegenbouw, en dat de staat ook anderszins de motor voor de economie zou zijn.
 Het ANC kon niet omheen het RDP dat nog voor de eerste verkiezingen naar buiten werd gebracht. Het RDP werd geschaafd en bijgeschaafd om het meer aanvaardbaar te maken voor de businessgemeenschap. Tot het uiteindelijk zo neoliberaal van strekking was dat het zelfs de goedkeuring kon wegdragen van het IMF en de Wereldbank. Het RDP behield wel de kern van de doelstellingen van de vakbonden, de fameuze verkiezingsbeloftes van Mandela. De beloftes voor een beter leven voor iedereen ‘in de vorm van een miljoen huizen over een periode van vijf jaar, basisdiensten als elektriciteit en water, en gratis onderwijs voor hen die er voordien geen toegang toe hadden’, vertelt Gumede. 
Na de verkiezingen begon men het RDP uit te voeren, maar die uitvoering verliep zeer traag. Mandela kon het congres van de alliantie in december 1994 nog uitleggen dat de beperkte middelen van de nieuwe regering het inlossen van de concrete beloftes in de weg stond. Maar bij het begin van 1995 was het land in de greep van een reeks stakingen door ontevreden studenten, verpleegsters, en gemeentepersoneel. De vakbonden dreigden zelfs met een staking van zes maanden. Een economische catastrofe kondigde zich aan.
De economie die men geërfd had bleek bovendien in veel slechtere papieren te zitten dan men verwacht had. Het land kende wegens zijn apartheidsperikelen al vanaf 1973 een continue daling van de economische groei, met stijgende werkloosheid, vallende lonen en hoge niveaus van armoede en ongelijkheid, vermeldt de economische voorlichtingsdienst (EVD) van het Nederlandse Ministerie voor Economische Zaken. Het bedrijfsleven zat als gevolg van de boycots ook structureel fout, vervolgt de EVD, was niet in het minst op export gericht, en bestond vooral uit machtige blanke conglomeraten, er bestonden bijna geen zwarte ondernemingen. Het gebrek aan zwarte hoger opgeleide werkkrachten was enorm. Alle scholing van zwarten stond achterop door de ‘Bantoe-opvoeding’ die onderwijs in wetenschappen, wiskunde, en een commerciële taal voor de zwarte bevolking geschrapt had.
Er was ook een enorme vlucht van kapitaal, vooral vanuit de privésector. En de industriëlen, die beloofd hadden te investeren, kwamen na de onderhandelingen met nieuwe eisen op de proppen, wilden nog meer garanties dat het economische beleid marktvriendelijk zou blijven.
Een economie die niet opbrengt, kapitaal dat vlucht of toch alleszins niet investeert, leg daar bovenop nog een schuldenberg. Het apartheidsregime liet de nationale schuld tijdens de vier jaren van de onderhandelingen vertienvoudigen. Het promoveerde ook veel van zijn ambtenaren, zodat ze in aanmerking kwamen voor hogere bedragen bij de ontslag- en pensioenregelingen die het ANC toegezegd had te zullen uitkeren - een van de voorwaarden van de onderhandelingen, en ongeveer de grootste schuld voor de nieuwe ploeg. Last but not least voerde het regime nog snel privatiseringen door van een aantal belangrijke maatschappijen, aldus Gumede.
Met al deze problemen die op elkaar inwerkten, en de dreiging van lange stakingen, moest er iets ingrijpends gebeuren. Buitenlandse voorbeelden ontbraken of faalden net in die periode. Verschillende regeringen die ontstaan waren uit bevrijdingsbewegingen zaten in diepe economische crisis. De Westerse socialistische partijen deden het niet zo goed. Het buitenland zorgde ook voor acute nieuwe problemen: uit de naburige Afrikaanse landen zakten migrantwerkers naar Zuid-Afrika af.
In juli 1995 gaf Mandela zijn kabinet de instructie het geweer radicaal van schouder te veranderen: economische groei moest voortaan topprioriteit zijn. Niet staatsinvesteringen. Het RDP moest verlaten worden.
De rand devalueerde in februari 1996 op een paar weken tijd met 20 procent tegenover de dollar. Mbeki werkte met een ploeg economisten aan volle snelheid het nieuwe economische beleid verder uit. In strikte geheimhouding. Nog die maand februari was het ontwerp van GEAR klaar, de nieuwe strategie van ‘Growth, Employment and Redistribution’, waarbij het het inlossen van de beloftes aan de armen op de tweede plaats kwam.
GEAR wilde voornamelijk door het aantrekken van directe investeringen groei creëren, wat dan op zijn beurt tot tewerkstelling en herverdeling zou leiden. ‘De particuliere sector werd de motor voor economische groei en werkgelegenheid. Een zorgvuldig begrotingsbeleid moet hiervoor de voorwaarden scheppen,’ vat de EVD de evolutie samen. GEAR was een soort stabiliteitspact, beklemtoont Gumede. GEAR opteerde ook voor de complete privatisering van alle niet-essentiële corporaties in staatsbezit en partiële privatisering van de andere.
Dat men de nieuwe strategie zonder enige inspraak van de vakbonden en de communistische partij uitwerkte, en hen nadien ook niet in het minst toeliet er wijzigingen in aan te brengen, is een van de zware kritieken op de ANC-regering. De vraag wordt ook gesteld in hoeverre de ANC-top toen alleen voortging op de alarmkreten van het financiële blok van de Zuid-Afrikaanse bedrijfswereld. Maar dat de ANC-top besloot om een meer uitgesproken neoliberale koers te varen, is begrijpelijk in de gegeven context. En GEAR zorgde voor macro-economische stabiliteit, een positieve zaak.
GEAR heeft nog andere positieve effecten gehad, maar nooit onverdeeld positief. Het nieuwe beleid creëerde wel groei (ongeveer 5 procent de laatste jaren), maar raakt niet aan de geplande zes procent, en slaagt er niet in om met zijn groei aanzienlijk meer tewerkstelling te creëren. De directe buitenlandse investeringen waren zeer beperkt, buiten dan het jaar 2005, toen ze goed waren voor 2,5% van het bbp. De bedrijven in het land zelf investeren evenmin veel in de Zuid-Afrikaanse economie, maar het geheel van investeringen (privé, buitenlands en publiek) bedroeg toch 16 à 17 percent op een gegeven moment. Er is meer consumptie, bij een groeiende zwarte middenklasse, maar veel wordt op krediet gekocht (en de rentevoeten blijven hoog, de EVD schat die op gemiddeld 8,0 procent in 2007).
Een speciale vermelding als gedeeltelijk positief verdient Black Economic Empowerment (BEE). BEE was er aanvankelijk, volgens Gumede, vooral op gericht om het bezit van de productiemiddelen niet meer door ras bepaald te laten zijn, zeg maar om een klasse van zwarte industriëlen te creëren. Er ontstond een kleine succesvolle zwarte elite. Maar corruptie is dikwijls niet ver. De zwarte elite doet ook niet altijd speciale inspanningen voor de armen, integendeel, en ze spreidt haar nieuwe rijkdom wijd tentoon. Ook de EVD maakt er melding van dat BEE maar in beperkte mate tot grotere deelname van de zwarten aan de economie heeft geleid.
De bovenstaande, ‘enge’ inhoud voor het begrip werd dan ook aangevallen: de totale zwarte samenleving moet economisch en sociaal ontwikkeld worden. De overheid vaardigde onder druk van de vakbonden en de communistische partij in 2004 een nieuwe strategie uit onder de naam: ‘Broad Based Black Economic Empowerment Act’. Bedrijven kunnen nu op zeven afzonderlijke criteria scoren in het kader van het scheppen van meer BEE, aldus de EVD.
De Zuid-Afrikaanse economie blijft grote problemen kennen. De tekorten op de lopende rekening stijgen maar de laatste jaren. Er is veel meer import dan export, Zuid-Afrika produceert niet genoeg, o.m. door het blijvende gebrek aan geschoold talent. Ander probleem: de ambtenaren zijn inefficiënt en corrupt, vermeldt de EVD. En het belangrijkste ontbreekt: groeiende tewerkstelling. De EVD schat de werkloosheid op ruim 25 procent. De armoede is enorm.
Er kwamen stakingen, de vakbonden eisten een leefloon voor de armen. Al tegen het einde van 2000 begon het Mbekikamp toe te geven dat er aanpassingen aan GEAR moesten gebeuren. In juni 2003 hield het ANC een Growth and Development Summit en stelde daar het beleidsplan Accelerated and Shared Growth Initiative (ASGISA) voor, dat een voortzetting is van het bestaande beleid, een ‘aanvulling’. Groei is nog steeds de basisprioriteit en werkgelegenheid een afgeleide. Maar er wordt onder ASGISA ook geïnvesteerd, 51 miljard Euro, voor voornamelijk drie projecten: een transportcorridor, een breedbandtelecommunicatienetwerk en de bouw van een stuwdam. Geen sociaal vangnet evenwel voor de armen.
De voorlopige eindstand van het GEAR-beleid, dat nu toch al twaalf jaar lang door het ANC gevoerd wordt, is dat er nog maar zeer beperkt tegemoet gekomen is aan de basisnoden van de armen. Miljoenen mensen kregen toegang tot zuiver water, tot elektriciteit, tot huisvesting en sanitaire voorzieningen, dat wel, maar ongeveer een derde van hen werden al van de nu voor handen zijnde elektriciteit- en watervoorzieningen afgesneden omdat ze hun rekeningen niet konden betalen. Minstens 20 miljoen mensen zouden het in Zuid-Afrika met minder dan twee dollar per dag moeten doen, een enorme groep, 40 à 50 procent van de bevolking. De ongelijkheid tussen arm en rijk is van de hoogste ter wereld, volgens de EVD. De armen zijn de laatste jaren nog armer geworden en de rijken nog meer welstellend, beweert Gumede.
Met zulke toestanden is het geen wonder dat een populist als Zuma met de belofte dat hij het verschil zal maken de harten veroverd heeft, en tot nieuwe ANC-voorzitter verkozen werd.
Of uit de geschiedenis van het regerende ANC nu te besluiten valt dat men GEAR moet verlaten is een andere zaak. Voor groei blijven gaan, lijkt de keuze van Gumede, maar met veel meer tussenkomst van de staat, én een leefloon voor de armen. Groei ‘in tandem’ met herverdeling.
Een gecoördineerde aanpak van de armoede, een algemeen kader, hoort daar essentieel bij. Gumede staat een nieuw pact voor, een eigen New Deal voor Zuid-Afrika, tussen overheid, business en civiele samenleving, inbegrepen de vakbonden. Samen onderhandelen over de nodige veranderingen, om drastische stappen te ondernemen, kwestie van een politieke en sociale explosie te voorkomen. (Gedurende 2006 kende het land maar liefst 10.000 opstoten van protest tegen lokale overheden.)
Zal Zuma de richting uitgaan van zo’n New Deal? Zal hij gematigd genoeg zijn, niet teveel opgejaagd worden door zijn achterban, die de armoede en ellende zat is? Sommige voorstellen die het Zuma-kamp formuleerde op de nationale ANC-conferentie van december 2007 zijn niet bemoedigend, komen neer op aanvallen tegen het gerechtsapparaat en de vrijheid van de media, vermeldt Gumede in een artikel van 2008 in de Oxford Press. De pro-Zuma conferentie riep niet op voor het leefloon. Ook dat het Zuma-kamp probeert om de dienst in de Staatsveiligheid die high-profile misdaad onderzoekt, te laten ontbinden is bedenkelijk.
Vlak na de verkiezing van Zuma schreef Gumede in een krant dat de keuze voor Zuma ertoe kan leiden dat de alliantie van het ANC uiteenbarst - dit zou een goede zaak zijn voor meer democratie in Zuid-Afrika, doordat het de verkiezingen competitiever zou maken. Een andere mogelijkheid waarover Gumede later schrijft is dat er nieuwe verkiezingen komen voor het ANC-voorzitterschap, nog voor de presidentsverkiezingen, zodat een andere (jongere) kandidaat kan aantreden. Dat het ANC zo verdeeld is, zowel als dat een voorzitter over wie men niet tevreden was weggestemd kon worden, vindt hij in elk geval tekenen van beweging naar meer democratie binnen het ANC.
De huidige evolutie, dat het ANC Mbeki vraagt om op te stappen en Mbeki dit zonder slag of stoot aanvaardt, en daarmee de rangen van het ANC weer lijkt te doen aaneensluiten, is onverwacht. Hoe dit verder zal evolueren is onduidelijk. Het belooft een spannende herfst te worden voor Zuid-Afrika.                          
auteur: Paula Loeckx, schrijfster-sociologe
Fragment uit nog te verschijnen Zuid-Afrika dagboek ‘De Vrede van Darling’

Met uittreksels uit William Mervin Gumede , Thabo Mbeki, the battle for the Soul of the ANC, Zebra Press, 2005, met vriendelijke toestemming van de auteur en Zebra Press, www.zebrapress.co.za.
Met gegevens van de EVD, economische voorlichtingsdienst van het Nederlandse Ministerie voor Economische Zaken, Online overzicht economie Zuid-Afrika, webrapport van midden oktober 2007 (aangepast tot in mei 2008), waarvoor toestemming is verleend mits vermelding bron.
Andere bronnen:
-William Mervin Gumede, South Africa: Jacob Zuma and the difficulties of Consolidatig South Africa’s Democracy, in African Affairs 2008 107 (427): 261-271, Oxford Journals
-Bart Pennewaert, Verhalen van een Vervelling, Zuid-Afrika zwart op wit, Manteau, 2008
-Milton Shain, Opposing Voices, Liberalism and Opposition in South Africa Today, Jonathan Ball Publishers, 2006
-Robert Ross, Zuid-Afrika, een geschiedenis, De Arbeiderspers, 2001 (Engelse versie 1999)
-Juurd Eijsvoogel, Verkiezing Zuma toch goed voor democratie, op NRC-website, 19 december 2007
-Algemeen gekende info uit De Standaard, het NRC-Handelsblad en van op de BBC-website

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.