Tienduizenden vluchtelingen in Centraal Afrikaanse Republiek

Het noorden van de Centraal Afrikaanse Republiek wordt al jaren geteisterd door gewelddadige conflicten tussen het regeringsleger en rebellengroeperingen.
De grootste rebellenbeweging Leger van het Volk voor de Restauratie van de republiek en de Democratie (APRD) is al langer dan twee jaar actief in het land. Onder leiding van luitenant Bedaya N’Djadder, valt het APRD president François Bozize en zijn troepen aan, omdat hij volgens hen in maart 2003 een verkozen regering omverwierp, publieke fondsen slecht beheert en het land verdeelt.
In het noordoosten van de Centraal Afrikaanse Republiek strijdt naast het APDR vooral de rebellenbeweging Unie van Democratische Krachten voor de Hergroepering (UFDR) voor een verdeling van de macht in het land.
In de Centraal Afrikaanse Republiek wonen meer dan vier miljoen mensen. Volgens de menselijke ontwikkelingsindex van het Ontwikkelingsprogramma van de VN (UNDP) is het één van de minst ontwikkelde landen van de wereld. Elementaire sociale diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg komen maar zelden voor buiten de hoofdstad Bangui. Dit jaar heeft de VN 54,5 miljoen dollar voor noodhulp gevraagd. Op dit moment hebben ze daar slechts 15 procent van ontvangen. 

Afgebrande dorpen

Zowel de rebellen als het regeringsleger gaan gewelddadig te werk: ze moorden, stelen, verkrachten vrouwen, ontvoeren kinderen en steken huizen in brand. Volgens het International Rescue Committee (IRC) zijn er tussen november vorig jaar en januari meer dan 50 dorpen volledig afgebrand.
In een recent rapport van de humanitaire organisaties CARE, World Vision, NRC and Human Rights Watch over de humanitaire situatie in de Centraal Afrikaanse Republiek stond dat ‘burgers in grote angst leven omdat het regeringsleger vaak naar hun dorpen komt om burgers te doden en huizen in brand te steken om de activiteiten van rebellen in de omgeving te wreken.’
In Birao, in het noorden van de Centraal Afrikaanse Republiek, brandden in maart meer dan 600 huizen af. Volgens de VN is 95 procent van de bevolking Birao ontvlucht. Voor de aanval leefden er 14.000 mensen.
‘Nooit eerder heeft de VN een dorp in de Centraal Afrikaanse Republiek gezien waar 70 procent van de huizen afgebrand zijn’, zei Toby Lanzer, de humanitaire coördinator van de VN in het land, eerder deze week aan het Geïntegreerde Regionale Informatienetwerk van de VN (IRIN).

Nood aan hulp

De inwoners van getroffen dorpen vluchten vaak bosrijke gebieden in waar ze volgens het IRC geen toegang hebben tot eten en medische verzorging. De situatie is er schrijnend en volgens het ICR is er dringend nood aan hulp: ‘Vluchtelingen sterven aan behandelbare en vermijdbare ziektes door het gebrek aan medische hulp.’ Daarnaast kunnen kinderen zelden naar school gaan, omdat scholen vernield zijn of de steden te onveilig zijn. 
Deze week organiseerde het vluchtelingenagentschap van de VN samen met enkele niet-gouvernementele organisaties een hulpactie in de Centraal Afrikaanse Republiek. Het agentschap wil de vluchtelingen naar veilige plaatsen overbrengen. Vorige week lanceerde het Kinderfonds van de VN (UNICEF) er al een crisisinterventie om kinderen en vrouwen noodhulp te bieden.