UNCTAD: "Laat Afrikanen hun ontwikkeling zelf betalen"

Haal het geld voor de ontwikkeling van Afrika waar het zit: bij de Afrikanen zelf. Dat is geen idee uit de koker van economen die de ontwikkelingssamenwerking willen afschaffen, maar volgens een VN-rapport een interessante piste om Afrika aan de nodige economische groei te helpen en de armoede te bestrijden.
De UNCTAD, de organisatie van de Verenigde Naties die zich bezig houdt met handel en ontwikkeling, stelt in haar jongste rapport over Afrika vast dat in de landen ten zuiden van de Sahara het aantal arme mensen in absolute aantallen blijft toenemen.
De economie van zwart Afrika groeide in 2005 met 3,5 procent, de beste prestatie sinds 1974. Volgens de UNCTAD is een groei van minstens zeven tot acht procent nodig om in Afrika de armoede te halveren tegen 2015, zoals de Millenniumdoelstellingen van de VN voorschrijven.
Om de Afrikaanse economische motor te doen aanslaan zijn volgens het rapport investeringen nodig ter waarde van tien tot twintig procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP) van de regio. De debatten over waar het geld vandaan moet komen gaan meestal over officiële ontwikkelingshulp en investeringen door buitenlandse donoren en bedrijven, stelt de UNCTAD vast, maar minder over het kapitaal dat de Afrikaanse landen zelf kunnen opbrengen.
Binnenlands kapitaal gebruiken voor economische groei en armoedebestrijding heeft nochtans enkele voor de hand liggende voordelen. Het maakt Afrikaanse beleidsmakers minder afhankelijk van donorlanden en geeft hen meer vrijheid om zelf de prioriteiten van hun ontwikkelingsbeleid te bepalen.
Toch geldt het mobiliseren van binnenlands kapitaal in Afrika als “de moeilijke oplossing”, om diverse redenen. De Afrikaanse gezinnen zijn vlijtige spaarders, maar beschouwen hun spaarpot in de eerste plaats als een soort levensverzekering tegen slechtere tijden. Tachtig procent van het spaarkapitaal zit geïnvesteerd in niet-financiële goederen: vee, zaaigoed of gronden. De rest zit in informele spaargroepen en slechts een heel klein deel op de bank.
Een van de gevolgen is dat banken zoals wij die kennen in Afrika voorbehouden blijven voor grote bedrijven en rijke individuen. In Tanzania heeft maar vijf tot zes procent van de mensen toegang tot bankdiensten. Ook kleinere bedrijfjes brengen hun kapitaal meestal niet naar de bank. Ze investeren het in voorraden of infrastructuur of houden het gewoon achter de hand.
Niet alleen de banken hebben het moeilijk om kapitaal te vergaren. De regeringen in zwart Afrika haalden in 2002 gemiddeld slechts 20 procent van het BBP op aan belastingen. In de rijke landen is dat aandeel 32 procent. In de praktijk komt het geld vooral van BTW en van de middelgrote bedrijven. De kleine bedrijven werken helemaal in de informele sector, terwijl de grote bedrijven vaak de juiste politieke connecties hebben om belastingen te ontduiken.
Het geld dat Afrikaanse migranten in de diaspora terug naar huis sturen, wordt geïnvesteerd in basisnoden als eten, gezondheid en onderwijs voor de familie, maar niet in de lokale economie. Tenslotte zorgt de politieke instabiliteit en het gebrek aan investeringsmogelijkheden in Afrika voor heel wat kapitaalvlucht. De schattingen lopen nogal uit elkaar, maar elk jaar verliest zwart Afrika investeringskapitaal ter waarde van vijf tot zeven procent van het BBP.
Om daar verandering in te brengen stelt de UNCTAD een resem maatregelen voor die de regering kunnen nemen in samenwerking met de financiële sector en de bedrijfswereld. Het rapport haalt als voorbeeld het Zuid-Afrikaanse “Transformation Charter” aan, een akkoord tussen de politiek, de zakenwereld en de vakbonden.
Een van de mogelijkheden is de oprichting van een nationaal investeringsfonds met bijdragen van grote overheidsbedrijven en privé-firma’s. Dat maakt het mogelijk grote projecten te financieren en de risico’s te spreiden.
De banksector zou ook een fonds kunnen oprichten om microkredieten te verstrekken: kleine kortetermijnkredieten aan boeren en kleine ondernemers die voor de gewone banken niet kredietwaardig zijn. Op die manier kan de kloof worden gedicht tussen de formele banksector en verstrekkers van microkredieten, vaak burgerorganisaties of ngo’s.
Ook de overheid kan haar duit in het zakje doen, bijvoorbeeld door een databank op te zetten met risicoprofielen van debiteuren of door een fiscale amnestie af te kondigen voor mensen die met hun geld naar het buitenland zijn gevlucht. Om de belastingsinkomsten op te krikken, moet de overheid zalven en slaan: het geld moet duidelijk in gemeenschapsvoorzieningen worden geïnvesteerd en fraude moet worden bestraft.
Soms kan ook de technologie een uitweg bieden. Duizenden mensen in Botswana, Kenia en Zambia bankieren nu al met hun mobiele telefoon.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.