Wij zijn makelaars in drugs

De VN-conventie over illegale drugs is veertig jaar oud. Meer dan twintig jaar voert de internationale gemeenschap een verbeten strijd tegen productie, handel en gebruik van drugs. Tevergeefs. De drugseconomie floreert als nooit tevoren. De neoliberale wereldhandel stimuleert niet alleen de globale economie maar ook de uiterst flexibele netwerken van drugssmokkelaars. Opgedreven repressie levert niets op, integendeel, vaak is deze remedie erger dan de kwaal.
Drugs zijn ideale producten om snel geld te verdienen. De grondstof -coca, hennep of opium- is goedkoop, het loon dat aan de producenten betaald wordt, is laag en de verkoopprijs is onwezenlijk hoog. Resultaat: gigantische winsten. De handel is vandaag uitgegroeid tot één van de meest winstgevende sectoren ter wereld. De jaarlijkse omzet wordt geschat tussen de vijfhonderd en de achthonderd miljard dollar, een bedrag dat de omzet van de petroleumsector evenaart en alleen door de wapenhandel overschreden wordt. In zijn boek Ik ben makelaar in hasj, geeft journalist Chris de Stoop een beeld van de enorme sommen geld die circuleerden in het leven van drugshandelaar Fouad Abbas. Einde maart werd de hasjkoning, die zich als spijtoptant presenteerde in het Nederlandse Hakkelaar-proces, door het Britse gerecht aan België uitgeleverd. Justitie in Antwerpen zocht hem al sinds 1994. Abbas moest zich voor het Antwerpse gerecht verantwoorden. Niet voor zijn drugshandel, wel voor het witwassen van 150 miljoen euro (zes miljard frank) misdaadgeld. Abbas had oorspronkelijk zijn vaste stek in Dubai, in de Verenigde Arabische Emiraten maar bouwde nadien een vertrouwensrelatie op met de Max Fischer Bank in Antwerpen, die voor hem een slordige achthonderd miljoen opschoonde.

VAN KARTELS TOT NETWERKEN

Ooit was Abbas de godfather van de drugsmaffia in België, Nederland en Groot-Brittannië. Zijn drugsmultinational opereerde onder de naam TTS Diamonds in de Antwerpse diamantwijk. Tussen 1987 en 1994 bracht hij minstens vierhonderd ton hasj op de markt. Abbas was voor de Pakistanen de poort naar Europa, draaischijf en witwasser van miljarden drugsgeld. Als dekmantel voor zijn illegale activiteiten bezat hij ooit diamantbureaus in Antwerpen, Genève, Londen, Tel Aviv en Bombay, en bedrijven en vastgoed in Engeland, Canada, de Verenigde Staten, Singapore en Pakistan. De complexiteit van Abbas’ netwerken geeft een beeld van het functioneren van de drugswereld vandaag.

‘De misdaadorganisatie met hiërarchisch strak georganiseerde structuren -de typische kartelvorm- is vandaag achterhaald’, stelt Martin Jelsma. Jelsma is verbonden aan het Transnational Institute in Amsterdam en onderzoekt de impact van de illegale drugseconomie op de samenleving in Latijns-Amerika. ‘Sinds het uiteenvallen van de Colombiaanse kartels in Medellín en Cali in de eerste helft van de jaren negentig is de drugswereld meer gedecentraliseerd gaan functioneren. De verstrengeling tussen de legale en de illegale wereld, tussen mensen in het criminele circuit en personen in overheidsdienst, is groter dan ooit. Ook de versplintering van de drugswereld is toegenomen. Als ware multinationals bouwen de peetvaders wereldwijde imperia uit, met eigen connecties aan de import- en exportzijde om zelf de grote winsten op te strijken. Omdat het gaat om losse netwerken met verschillende actoren, overtreft het geheel in flexibiliteit de gangbare markt’, stelt Jelsma.

Zo groeiden er intense netwerken tussen Colombia en Mexico voor de cocaïne- en heroïnebevoorrading van de VS. De Caraïben, met inbegrip van Suriname en in toenemende mate Venezuela, spelen een sleutelrol als transitlanden voor cocaïnesmokkel naar Europa, al is ook Nigeria een draaischijf van wereldformaat. Cocaïne uit de Andes, gesmokkeld via Brazilië, vertrekt er naar Europa, Azië, het Midden-Oosten en de Afrikaanse markten, terwijl Aziatische heroïne vanuit datzelfde Nigeria verder noordwaarts gestuurd wordt. Het corrupte en instabiele sociopolitieke klimaat in Nigeria creëert de ideale biotoop voor illegale handel. Sinds het uiteenvallen van de Sovjetunie, drijft de illegale maar nauwelijks clandestiene economie van het Oostblok en Centraal-Azië op de papaverindustrie. De legendarische zijderoute van Centraal-Azië veranderde op het einde van de twintigste eeuw in een opiumhighway, bevoorraad uit Afghanistan. Tot vorig jaar was dat land wereldleider in de opiumproductie. De Talibanleiding heeft weliswaar een verbod uitgevaardigd op de productie en het gebruik van opium, maar met het opstrijken van de grote sommen geld afkomstig uit die teelt hebben de extreem-islamisten nooit moeite gehad. Ten noorden van Afghanistan, in Turkmenistan, Oezbekistan, Kazachstan, Tadzjikistan en Kyrgystan, wordt er druk handel gedreven in papavers. Huislaboratoria voor heroïne rijzen er als paddestoelen uit de grond. Turkse netwerken zorgen er dan voor dat de afgewerkte producten, met hoge winsten voor de transporteurs, in Europa terechtkomen.

EEN DRAAK MET ZEVEN KOPPEN

Pakken bankbiljetten gaan in de circuits van de smokkelaars van hand tot hand, verkreukte en stinkende briefjes vaak, die in goud veranderen dankzij de alchemie van de witwasoperaties. Volgens Calvin Wilson, directeur van Financiële Controledienst van de Caraïben, worden in het Caraïbische bekken jaarlijks zestig miljard illegale dollars in de formele economie gebracht, een tiende van de witwasoperaties op wereldvlak. De talrijke offshorebedrijfjes en casino’s hebben de regio omgevormd tot een paradijs voor illegale financiële transacties. De omzet overschrijdt die van het toerisme. Wat de Caraïben is voor Latijns-Amerika, is Gibraltar voor Europa. Volgens de Spaanse regering zou vijftien procent van de zestigduizend belastingvrije bedrijven die in de Straat van Gibraltar opereren, zich wijden aan het witwassen van drugsgeld.

Illegale transacties verstoren economische systemen en brengen financiële balansen uit evenwicht. Erger is echter de corrumperende kracht van al dat geld. In afgelegen of onherbergzame gebieden hebben controleposten en douanebeambten niet alleen een mooie bijverdienste aan het smeergeld, vaak participeren ze ook actief in de business. Hoe riskanter een illegale activiteit, hoe meer de kopstukken zich indekken door personen om te kopen tot in de hoogste geledingen van de samenleving. Zo werd de Colombiaanse president Samper er in 1996 van beschuldigd voor zijn verkiezingscampagne geld aanvaard te hebben van het kartel van Cali. In Mexico werd in 1997 generaal Jesús Gutierrez beschuldigd van nauwe samenwerking met de Mexicaanse drugshandelaar Amado Carrillo Fuentes. De generaal was zelf hoofd van de Mexicaanse drugsbestrijding. Ook in België kon Fouad Abbas rekenen op de bescherming van Willy van Mechelen, chef van de Antwerpse drugsopsporing. ‘De corrumperende kracht van zoveel geld ondermijnt de democratische procedures en de legitimiteit van justitie, politie en legereenheden’, aldus Jelsma. Omdat er in deze circuits geen regulerende mechanismen gelden, raken ze ook doordrongen van geweld. De maffia werkt op vertrouwen en geschonden vertrouwen wordt met geweld afgestraft.

OPIUM VOOR HET VOLK

Voor miljoenen mensen is de wereldwijde drugsindustrie uitgegroeid tot een garantie voor hun overleven. Structurele aanpassingsprogramma’s en ineengestorte landbouwmarkten hebben talloze boeren uit de formele economie geduwd en de zuigkracht van de illegale netwerken vergroot. Met het verbouwen van coca of papaver kan een boer tien tot vijftig keer meer verdienen dan met andere landbouwgewassen. De drugseconomie is een vangnet geworden voor deze mensen, die de illegaliteit niet zoeken maar erin gedreven worden. ‘Als er één reden is waarom de drugsindustrie zich zo hardnekkig handhaaft in het arme deel van de wereld, ondanks de bestrijdingsprogramma’s, is dat omdat het een belangrijke economische drijfveer is terwijl valabele alternatieven ontbreken’, stelt Joep Oomen, coördinator van het Europese netwerk ENCOD. In het totale pakket van bestrijdingsprogramma’s is ook slechts twee procent bestemd voor alternatieve teelten. Toen einde maart president Banzer in Bolivia in internationaal gezelschap de afsluiting van een succesvol uitroeiingsprogramma van de cocateelt in de Chapare-regio vierde, verstoorde een protestmanifestatie van duizenden cocaboeren de plechtigheid. Ze hekelden de gedwongen vernietiging van hun teelt door leger en politie en bekritiseerden de alternatieve programma’s als volkomen onrealistisch, gezien het gebrek aan afzetmogelijkheden voor de vervangende landbouwproducten.

‘Het is absurd al die mensen die bij de cocateelt en -smokkel betrokken zijn te criminaliseren’, vindt Martin Jelsma. ‘Voor de meesten gaat het om een informele economie met een illegaal tintje.’ Precies omdat zoveel mensen afhankelijk geworden zijn van deze economie, waarschuwt Jelsma voor een te snelle overgang naar volledige legalisering. Dat zou de prijzen plots doen kelderen en hele regio’s opnieuw in zwarte armoede dompelen.

DE HYPOCRISIE VAN HET MACHTSSPEL

Lang voordat in 1988 een VN-Conventie voor de bestrijding van de drugshandel getekend werd, hadden de VS een eigen strategie uitgewerkt. In 1973, nog in volle Vietnamcrisis, richtte president Nixon de Drug Enforcement Administration op om de drugseconomie in binnen- en buitenland te bestrijden. Nergens heeft die War on Drugs zo om zich heen gegrepen als in Latijns-Amerika. De Amerikaanse drugsbestrijding heeft zich immers steeds gefocust op het bestrijden van de kwaal aan de bron, in de producerende landen. In de loop van de jaren tachtig werden Peru en Bolivia grondig onder handen genomen, in jaren negentig was Colombia aan de beurt. De militaire steun die deze landen kregen in het kader van de drugsbestrijding heeft geleid tot toenemende militarisering en tot sociale en politieke ontwrichting. Dat zo’n bestrijdingsprogramma’s uiterst agressief kunnen te werk gaan, blijkt uit de oorlog die momenteel in Colombia woedt (zie daarvoor: Nooit brengt een oorlog vrede, in Wereldwijd Magazine mei-juni 2001).

Hoe hooggestemd het vertoog tegen de drugs ook klinkt, als het nodig is zingen de VS wel een ander liedje. In Afghanistan, bijvoorbeeld, moest in de jaren tachtig niet de papaverteelt, maar de Sovjetinvasie bestreden worden. Toen de verschillende milities opiumgeld gebruikten om hun wapenarsenalen op te bouwen, legden de VS hen geen strobreed in de weg. Ook de Nicaraguaanse Contra’s, die in de jaren tachtig door de VS gesteund werden om de macht van de Sandinisten te breken, financierden hun oorlog met cocaïnegeld, met medeweten van de CIA. Zelfs tijdens de oorlog in Vietnam werd deze vreemde weg al bewandeld. Om zich te verzekeren van de steun van de bergvolkeren tegen de communistische Vietcong hielpen de Amerikanen die inheemse groepen bij de afzet van hun opium aan de heroïnefabriekjes van de Vietnamese maffia.

‘Nu de koude oorlog tot de geschiedenis behoort en er niet meer tegen het communisme gevochten moet worden, heeft het drugsthema de centrale rol van vijand-van-het-volk voor een deel overgenomen’, zegt Martin Jelsma. ‘Het is een combinatie van politieke strategie en massapsychologie. Het is een zeer effectieve cocktail, al blijven er weinig rationele argumenten over om dit beleid vol te houden.’

Binnen politieke kringen in de VS gaan meer en meer stemmen op om de geldverslindende aanpak van deze drugsbestrijding te herzien. Toch is president Bush voorstander van méér van hetzelfde. Conservatieve kringen in de VS hebben de Republikeinen altijd verweten softies te zijn in het drugsbeleid en daar, vindt de nieuwe president, moet nu maar eens einde aan komen. Wie dacht dat Elliot Ness dood was, vergist zich. Hij leeft, heet John Walters en is door Bush jr. voorgedragen voor de invloedrijke benoeming tot coördinator van de Amerikaanse drugsbestrijding. Hij verdiende zijn havikssporen al tijdens het presidentschap van Bush senior.

‘Eén van de historische vergissingen van deze eeuw’, noemt Jelsma het absolute verbod op verdovende en stimulerende middelen. Jelsma ziet een geleidelijke legalisering als een opstap voor een wettelijke regeling en controle binnen een juridische omkadering. In dit overgangsproces is volgens hem het niet langer strafbaar stellen van de individuele consumptie van softdrugs een noodzakelijke en makkelijk te nemen stap, die navolging moet krijgen. Toch blijkt uit de recente Belgische ervaringen dat zelfs die eerste stap erg vatbaar is voor politiek getouwtrek.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.