Zwitsers voeren ontwikkelingshulp op ondanks crisis
De vrees bestaat dat de rijke landen hun ontwikkelingshulp gevoelig terugschroeven als gevolg van de wereldwijde crisis. Maar de Zwitsers voeren hun bijdrage op.
Gustavo Capdevila . 13 februari 2009
In 2007 ging er 92,2 miljard euro ontwikkelingshulp naar de arme landen. Experts voorspellen dat dit bedrag met een derde kan dalen als gevolg van de financiële en economische crisis.
Volgens Martin Dahinden, hoofd van het Zwitserse Agentschap voor Ontwikkeling en Samenwerking (SDC, een afdeling van Buitenlandse Zaken) loopt het zo’n vaart niet. Op de Internationale Conferentie voor de Financiering van Ontwikkeling begin december in Doha, “toen de financiële crisis al voelbaar was, bevestigden alle traditionele donorlanden hun sterke steun”, zegt Dahinden.
Maar intussen heeft Ierland wel al bekend gemaakt dat het zijn ontwikkelingshulp met 10 procent vermindert. Italië had eerder zijn budget zelfs al meer dan gehalveerd.
De arme landen hebben net meer steun nodig als gevolg van de crisis, oordelen de Zwitserse experts. Het SDC vreest dat de Milleniumdoelstellingen in gevaar komen doordat rijke landen via belastingverlagingen en andere programma’s eerst de kosten van de crisis voor de eigen bevolking willen milderen.
Zwitserland gaat tegen de trend in en trekt zijn officiële ontwikkelingshulp op. In 2007 ging 0,37 procent van het bbp naar arme landen. Dit jaar bedraagt het SDC-budget bijna 1 miljard euro. In december vroeg het parlement de regering de bijdrage tot 0,5 procent op te trekken. Het SDC bereidt het wetsvoorstel nu voor, het parlement moet het nog goedkeuren.
De Zwitserse ontwikkelingssamenwerking is vooral op Zuid- en Oost-Europese landen gericht. Volgens het SDC zal de driedubbele crisis, de financiële, de voedsel- en de klimaatcrisis, de arme landen bijzonder hard treffen. Zo wordt het voor ontwikkelingslanden moeilijker geld te lenen en stellen rijke landen buitenlandse investeringen uit.
“Iets wat ook vaak onderschat wordt, zijn de geldzendingen die emigranten naar hun families thuis sturen om van te leven. Die vertegenwoordigen drie keer meer dan alle officiële ontwikkelingshulp”, zegt Dahinden.
De Zwitserse regering wil in de multilaterale instellingen aandacht vragen voor de landen die het zwaarst getroffen zijn. “En op een praktisch niveau zullen we natuurlijk moeten kijken welke programma’s en projecten we moeten aanpassen zodat de grootste steun gaat naar wie die het meeste nodig heeft.”
Bolivia is een van de landen die prioriteit krijgen, vooral voor plattelandsontwikkeling. “Daar leven de meeste armen in Bolivia, en waarschijnlijk zijn zij de bevolkingsgroep die het zwaarst getroffen is door de financiële crisis.” Bolivia krijgt het vooral moeilijk doordat de vraag naar exportgoederen gedaald is en een kwart van de Boliviaanse emigranten zijn geldzendingen zal stopzetten of verminderen. “Veel emigranten zullen terugkeren naar huis, waar ze geen werk zullen vinden.”
In 1970 werden de VN-lidstaten het erover eens dat geïndustrialiseerde landen minstens 0,7 procent van hun bbp aan officiële ontwikkelingshulp zouden besteden. Uit statistieken van 2007 blijkt dat slechts 5 landen die doelstelling bereikt hebben: Noorwegen (0,95 procent), Zweden (0,93 procent) , Luxemburg (0,91 procent), Denemarken en Nederland (elk 0,81 procent). Helemaal onderaan hangen de VS met 0,16 procent.
Volgens Martin Dahinden, hoofd van het Zwitserse Agentschap voor Ontwikkeling en Samenwerking (SDC, een afdeling van Buitenlandse Zaken) loopt het zo’n vaart niet. Op de Internationale Conferentie voor de Financiering van Ontwikkeling begin december in Doha, “toen de financiële crisis al voelbaar was, bevestigden alle traditionele donorlanden hun sterke steun”, zegt Dahinden.
Maar intussen heeft Ierland wel al bekend gemaakt dat het zijn ontwikkelingshulp met 10 procent vermindert. Italië had eerder zijn budget zelfs al meer dan gehalveerd.
De arme landen hebben net meer steun nodig als gevolg van de crisis, oordelen de Zwitserse experts. Het SDC vreest dat de Milleniumdoelstellingen in gevaar komen doordat rijke landen via belastingverlagingen en andere programma’s eerst de kosten van de crisis voor de eigen bevolking willen milderen.
Meer Zwitserse steun
Zwitserland gaat tegen de trend in en trekt zijn officiële ontwikkelingshulp op. In 2007 ging 0,37 procent van het bbp naar arme landen. Dit jaar bedraagt het SDC-budget bijna 1 miljard euro. In december vroeg het parlement de regering de bijdrage tot 0,5 procent op te trekken. Het SDC bereidt het wetsvoorstel nu voor, het parlement moet het nog goedkeuren.
De Zwitserse ontwikkelingssamenwerking is vooral op Zuid- en Oost-Europese landen gericht. Volgens het SDC zal de driedubbele crisis, de financiële, de voedsel- en de klimaatcrisis, de arme landen bijzonder hard treffen. Zo wordt het voor ontwikkelingslanden moeilijker geld te lenen en stellen rijke landen buitenlandse investeringen uit.
“Iets wat ook vaak onderschat wordt, zijn de geldzendingen die emigranten naar hun families thuis sturen om van te leven. Die vertegenwoordigen drie keer meer dan alle officiële ontwikkelingshulp”, zegt Dahinden.
Bolivia
De Zwitserse regering wil in de multilaterale instellingen aandacht vragen voor de landen die het zwaarst getroffen zijn. “En op een praktisch niveau zullen we natuurlijk moeten kijken welke programma’s en projecten we moeten aanpassen zodat de grootste steun gaat naar wie die het meeste nodig heeft.”
Bolivia is een van de landen die prioriteit krijgen, vooral voor plattelandsontwikkeling. “Daar leven de meeste armen in Bolivia, en waarschijnlijk zijn zij de bevolkingsgroep die het zwaarst getroffen is door de financiële crisis.” Bolivia krijgt het vooral moeilijk doordat de vraag naar exportgoederen gedaald is en een kwart van de Boliviaanse emigranten zijn geldzendingen zal stopzetten of verminderen. “Veel emigranten zullen terugkeren naar huis, waar ze geen werk zullen vinden.”
In 1970 werden de VN-lidstaten het erover eens dat geïndustrialiseerde landen minstens 0,7 procent van hun bbp aan officiële ontwikkelingshulp zouden besteden. Uit statistieken van 2007 blijkt dat slechts 5 landen die doelstelling bereikt hebben: Noorwegen (0,95 procent), Zweden (0,93 procent) , Luxemburg (0,91 procent), Denemarken en Nederland (elk 0,81 procent). Helemaal onderaan hangen de VS met 0,16 procent.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2790 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Interview
-
Commentaar
-
Nieuws
-
Analyse
-
Nieuws