Nooit groot genoeg

Het is zondag en het is stil in ‘Le Foyer’. Zondag is onze sluitingsdag en een hoognodig rustpunt voor de hele ploeg. Ik ben naar het restaurant gekomen omdat de elektriciteit bij me thuis voorlopig is afgesloten als gevolg van gesjoemel van de huisbaas.

Het is fijn om hier te zitten, naar de stilte te luisteren en te voelen hoe de bedrijvigheid van het voorbije weekend nog in de lucht hangt. Het droge seizoen met zijn zachte temperaturen, zijn frisse wind en zijn stralend blauwe luchten is aangebroken.

Ik kijk naar hoe het stof zich razendsnel verspreidt over de tafels en de stoelen. Ali zal morgenvroeg om 6u het restaurant grondig schoon vegen. Ik zal hem een uurtje later komen helpen, om het stof, de restjes saus en de kringen die glazen en flesjes achterlieten op het doorzichtige plastic dat de tafels en tafellopers beschermt weg te schrobben. Tegen beter weten in, want halfweg de voormiddag zal het stof alweer heer en meester zijn. Dat is de prijs die we hier betalen voor het heerlijkste weer van de wereld.

Pain couché

Het ochtendlijke uurtje met Ali doet me goed. Hij zegt niets en dat doe ik evenmin. Ik denk – elke ochtend weer – aan hoe blij ik ben met deze plek en met dit avontuur. We werken op het ritme van de bezems van de poetsvrouwen van het theater buiten de muren van het restaurant. Hij doet de stoelen, ik neem de tafels onder handen. Ondertussen kook ik water voor de eerste vroege klanten die een kopje koffie of thee willen. Later fietst Ali naar de bakker, om de vijf stokbroden die amper een uurtje knapperig en vers zullen blijven. Niemand maalt er om. Zelfs pain couché (brood van de vorige dag) gaat de deur uit, zolang er maar een grote kop koffie of een vers omelet bij horen.

Vertrouwen

Regina en de twee vrouwen die haar helpen in de keuken, Diane en Salimata, beginnen om 8u aan hun dagtaak. Michel, de barman, komt een half uurtje later, en Saoudatou en Yvette, de serveersters, zijn er om 10u. In principe – want hoewel iedereen twee of drie telefoons heeft, weet niemand ooit hoe laat het is. Tijd blijft een rekbaar begrip. Ik maak me er hoe langer hoe minder druk om en alleen als het de spuigaten uitloopt, roep ik mijn mensen tot de orde. Zolang de potten tegen de middag staan te pruttelen en zolang elke klant met de glimlach – ook als het die van mezelf moet zijn – kan worden bediend, ben ik tevreden.
Van ‘tot de orde roepen’ is er trouwens nog maar heel zelden sprake geweest. Vertrouwen en respect zijn een wederkerig goed. Toen ik Michel vorige week bedankte omdat hij elke ochtend een ommetje maakt om voldoende kleingeld te ‘kopen’ (tegen een kleine commissie) om weer een dag door te komen, bedankte hij mij: ‘Mais Mien c’est grâce à toi que la monnaie nous manque jamais ici’. Pas toen hij me uitlegde dat geen enkele patron in Burkina Faso een werknemer in die mate vertrouwt dat hij hem 20 000 FCFA (32 euro) ter beschikking stelt voor wisselgeld, begon er een lichtje te branden.

Een blije werkgever

Kort na de middagdrukte van donderdag 31 oktober betaalde ik de lonen voor de voorbije maand uit. Een voor één riep ik mijn medewerkers bij me, voor een korte babbel om te polsen naar hoe zij het werk en het samenwerken ervaren; en voor een envelopje dat het begin van een verschil maakt. Blije gezichten, glunderende ogen. Nooit gedacht dat salarissen uitbetalen zo een fantastische dankbare bezigheid zou zijn! Zeven lonen, netjes bijeen gespaard van de inkomsten van het restaurant en de bar. Meer dan de lonen, de dagelijkse marktaankopen, de drankstock en de vergoeding van de artiesten op vrijdagavond, kunnen die inkomsten voorlopig niet aan. Maar dat hele lijstje konden ze na deze eerste maand wél aan en eerlijk gezegd is dat meer dan waar ik op had durven hopen.

Ontwikkeling

Het blijft voorlopig een verrassend nieuw stuk in mijn leven, dat restaurant dat in zoveel opzichten en betekenissen mijn ‘onderneming’ is. Ik weet dat ik veel in handen heb, dat het groots kan worden, dat het ook breekbaar is. Ik voel een enorme verantwoordelijkheid, tegenover de zeven mensen die ik in dienst heb genomen in de eerste plaats, maar ook tegenover de (meestal jonge) artiesten die verwachtingsvol langskomen met een voorstel voor een show, tegenover de fantastische groep die nu al elke vrijdag op het podium staat en voor wie ik nog niet voldoende publiek heb gevonden, tegenover de naaba (chef) van het ATB en zijn theaterploeg, die hun droom om het huis nieuw leven in te blazen aan de mijne hebben vastgehaakt, tegenover dit land en deze stad die me zo warm omarmen. Het is een verantwoordelijkheid waar ik lang van heb gedroomd en die ik nu ook koester; het is mijn persoonlijke invulling van een woord dat zoveel ladingen dekt, zoveel geld opslorpt en niettemin vaak zo weinig uithaalt: ontwikkeling. De - en mijn - verwachtingen zijn groot. Als ik kon, zou ik ze overtreffen. Want als het écht over ontwikkeling gaat, dan is zelfs groot nooit groot genoeg. 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Sociaal ondernemer in Burkina Faso

    Mien De Graeve verhuisde in september 2012 naar Burkina Faso. Ze werkte er een jaar lang als vrijwilliger voor het online microfinancieringsplatform Zidisha.

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.