Ontwikkelingslanden zetten mes in invoerheffingen

Ook zonder een nieuw akkoord over de liberalisering van de wereldhandel reduceren veel ontwikkelingslanden hun invoerheffingen. Rijke landen hanteren gemiddeld nog lagere tarieven, maar ze hebben wel hogere pieken overgehouden, onder meer in sectoren waarin voor de ontwikkelingslanden veel op het spel staat.
De Wereldbank publiceerde gisteren (17 juni) een nieuwe index die landen rangschikt op basis van de invoertarieven die ze toepassen. De exportkampioenen Hongkong en Singapore hebben de laagste tarieven; dan volgen Zwitserland, Turkije, Papoea-Nieuw-Guinea en Mauritius. De VS komen op de elfde plaats, de landen van de EU op een gedeelde 21ste plaats. Volgens de World Trade Indicators 2008 presteerden landen met lage invoertarieven de voorbije tien jaar duidelijk beter wat handel en export betreft.
Sommige ontwikkelingslanden hebben sinds 2000 zwaar gesneden in hun tarieven. Egypte verminderde zijn gemiddelde Most Favoured Nation (MFN)-tarief, de heffingen die voor gewone handelspartners gelden, van 47 tot 17 procent, India van 32 tot 15 procent en Mauritius van 18 tot 3,5 procent. Een dertigtal ontwikkelingslanden ging sinds 2000 tegen de trend in door de heffingen op bepaalde belangrijke producten op te trekken.
Volgens de Wereldbank blijven het Midden-Oosten en Noord-Afrika, Zuid-Azië en Afrika bezuiden de Sahara de hoogste heffingen hanteren. Bijna de helft van de twintig landen met de hoogste invoerheffingen liggen in Afrika. Gemiddeld bedraagt het MFN-tarief in de ontwikkelingslanden nu 11 procent en in de hoge-inkomenslanden 6 procent.

Hoge pieken


Rijke landen hanteren dan weer veel hogere maximumtarieven. Die pieken komen vooral voor in sectoren die belangrijk zijn voor exporteurs in de ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld bij de invoer van landbouwproducten. Speciaal voor die producten worden de heffingen van de rijke landen ook veel hoger naarmate producten meer afgewerkt zijn. Exporteurs uit ontwikkelingslanden worstelen verder ook vaak met niet-tarifaire handelsbelemmeringen – invoerquota of strenge hygiëneregels bijvoorbeeld – en ook met een gebrekkige haveninfrastructuur en loodzware uitvoerprocedures.
Veel ontwikkelingslanden blijven hun landbouwsector bijzonder beschermen; dat is met name het geval in Zuid- en Oost-Azië. Een en ander leidt ertoe dat exporteurs uit lage-inkomenslanden gemiddeld een derde meer heffingen betalen op hun producten dan exporteurs uit hoge-inkomenslanden.
 
De Wereldbank gaat ervan uit dat internationale handel een belangrijke motor is voor ontwikkeling en pleit voor een verregaande liberalisering, in het bijzonder ook voor de handel in diensten. Critici vinden dat er bij internationale handelsonderhandelingen vaak te weinig aandacht is voor de extra bescherming en steun die producenten uit arme landen nodig hebben.
Invoertarieven verder reduceren is geen makkelijke beslissing voor ontwikkelingslanden. De heffingen maken immers een belangrijk deel van de staatsinkomsten uit. In Zuid-Azië is dat 26 procent, in Afrika bezuiden de Sahara 23 procent. De rijke landen halen minder dan één procent van hun openbare inkomsten uit dergelijke heffingen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.