Schuldverlichting werkt maar even

Veel arme landen hervallen snel na schuldverlichting door de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Dat blijkt uit een onderzoek door een controleorgaan van de Wereldbank.
De helft van de achttien ontwikkelingslanden die de voorbije tien jaar een deel van hun internationale schuldenlast kregen kwijtgescholden, staat alweer evenveel in het krijt als voorheen, stelt de Independent Evaluation Group (IEG) vast. Dat betekent dat die landen miljoenen moeten blijven afbetalen aan buitenlandse schuldeisers in plaats van die te kunnen investeren in beter onderwijs, gezondheidszorg en ontwikkeling van hun landbouw en industrie.

Het HIPC-initiatief, een schuldverlichtingsprogramma voor arme landen met een hoge schuldenlast, heeft schuldeisers al een kruis doen zetten over 19 miljard dollar (15 miljard euro) aan vorderingen. Maar in acht van de dertien landen die de IEG onderzocht, ligt de totale schuld alweer 50 procent hoger dan de jaarlijkse exportinkomsten - de grens waarboven schuld volgens de Wereldbank en het IMF ondraaglijk wordt.

“Schuldverlichting alleen is niet genoeg om arme landen duurzaam uit de problemen te halen”, concludeert Victoria Elliott van de IEG, een van de auteurs van het rapport. Door wisselkoersveranderingen zijn de in dollar uitgedrukte schulden van veel arme landen de voorbije jaren gestegen. Regeringen hebben het ook niet makkelijk om hun inkomsten op te drijven en de last van nieuwe leningen binnen de perken te houden. Sommige landen exporteren en verdienen duidelijk meer dan tien jaar geleden, maar doen dat positieve effect toch teniet door nieuwe leningen. De terugbetalingsvoorwaarden van die nieuwe kredieten blijken vaak te hard voor arme landen. Andere landen slagen er niet in hun export genoeg te diversifiëren of de belastingsinkomsten voldoende op te krikken om zo meer inkomsten binnen te halen. “Al die elementen worden bepaald door factoren die geen aandacht krijgen bij schuldverlichting”, zegt Elliott.

Zes van de acht landen die de hele kwijtscheldingsprocedure al achter de rug hebben, lopen volgens de IEG een reëel gevaar om opnieuw met grote schuldenproblemen geconfronteerd te worden. En al die landen - Rwanda, Ethiopië, Uganda, Tanzania, Mauritanië, Burkina Faso, Ghana en Mali - blijven kwetsbaar door prijsdalingen van of een verminderde vraag naar hun belangrijkste exportproducten. Ze hebben stuk voor stuk nood aan “erg goedkope leningen en een voorzichtig schuldenbeheer”.

Het uiteindelijke doel van de schuldverlichting is het terugdringen van de armoede in de betrokken landen. Maar de achttien landen die via het HIPC-initiatief al schuldverlichting kregen, hebben volgense de IEG enkel “bescheiden vooruitgang” geboekt bij het realiseren van de Millenniumdoelstellingen. Dat zijn acht ontwikkelingsdoelen die de internationale gemeenschap in 2000 plechtig afkondigde. Zo moet tegen 2015 het aantal mensen dat in armoede leeft, gehalveerd worden.

Naast de 18 landen die al van de HIPC-schuldverlichting genieten, zijn er nog 11 andere landen toegelaten tot het proces. Hun schuld wordt verminderd als ze een tijdlang een economisch beleid volhouden dat hen volgens de Wereldbank en het IMF minder kwetsbaar maakt voor nieuwe schuldenproblemen. Maar die beleidsadviezen schieten dus duidelijk tekort.

Om landen “voorgoed” uit de schuldenval te halen zodat ze genoeg geld kunnen vrijmaken voor armoedebestrijding, is er meer nodig, zegt de IEG. De betrokken landen moeten op alle vlakken een goed beleid voeren en een evenwichtige ontwikkelingsstrategie volgen. De internatonale gemeenschap moet bijstand verlenen en de voorwaarden scheppen zodat arme landen hun export kunnen opdrijven. Ze moeten ook vermijden dat schuldverlichtingsoperaties niet ten koste gaan van andere hulpstromen.

Actievoerders die opkomen voor schuldkwijtschelding, zijn blij met het rapport. Ze vinden dat de Wereldbank en het IMF een veel ambitieuzer plan moeten uitwerken om arme landen uit de vicieuze schuldcirkel te halen. De rijke landen moeten volgens hen hun ontwikkelingshulp opdrijven en de internationale handel eerlijker maken. “Er moet bijvoorbeeld een einde komen aan de zware subsidies die Europese en Amerikaanse boeren krijgen en die de wereldmarktprijzen doen dalen”, zegt Stephen Mandel van de New Economics Foundation in Londen. Mandel gelooft ook dat de verdere vrijmaking van de internationale handel waar de industrielanden op aandringen, de industriële groei in arme landen bemoeilijkt. (PD)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.