Walter Zinzen en Kris Smet: ‘De situatie in Congo is niet totaal hopeloos, maar je zou er wel wanhopig van worden’

Congolezen moeten hun problemen zelf aanpakken, maar westerlingen moeten ook hun eigen medeplichtigheid aanpakken. Dat is de conclusie van Walter Zinzen en Kris Smet na een recente trip doorheen Kivu. En de politiek moet een geit een geit durven noemen, anders blijft de inmenging van Rwanda duren.
  • Lisa Develtere Kris Smet en Walter Zinzen Lisa Develtere
Het begon met een mail waarin Walter Zinzen en Kris Smet een cri de coeur rondstuurden. Hun recente verblijf in Congo had alweer zo’n diepe indruk nagelaten, dat de twee voormalige VRT-coryfeeën die luidop afvroegen waarom het leed en het geweld in Congo, en vooral in Kivu, ons zo onbewogen laten. En dat terwijl de voortwoekerende oorlog uiteindelijk toch ook om de grondstoffen draait die wij kopen en gebruiken. Coltan, bijvoorbeeld, waarmee we ons mobiel telefoonverkeer realiseren. Lisa Develtere vroeg Zinzen & Smet -het klinkt als een nieuwe praatshow- naar hun indrukken en analyse van de stand der dingen in de Democratische Republiek Congo.
Vanwaar die oproep om iets te doen aan de illegale grondstoffenhandel in Congo?
WALTER ZINZEN: Tijdens ons laatste bezoek aan Oost-Congo zagen we bevestigd dat de miserie in de twee Kivu’s toeneemt. Ze heeft zich nu verplaatst van Noord naar Zuid-Kivu omdat het Congolese leger de Hutu-rebellen achterna zit. Dat heeft ware volksverhuizingen tot gevolg die gepaard gaan met allerhande terreuractiviteiten.
De inzet is de exploitatie van de grondstoffen waar een beperkt aantal Congolezen en een groot aantal bedrijven beter van worden, maar waar de bevolking nu al vijftien jaar de tol voor betaalt. De mensen die in de mijnen werken, vaak ook kinderen, moeten een hele dag slavenarbeid verrichten en het overgrote deel van de opbrengst afstaan aan de controlerende milities. Of aan het Congolese leger, want voor de bevolking maakt het geen enkel verschil of het Congolees leger de baas is of een of andere militie. De winsten bij exploitatie van coltan, tin, goud en casseriet zijn enorm en illegaal. We hebben niets de exploitatie op zich, maar het moet wel legaal gebeuren en op een sociaal verantwoorde manier.
Hoe zit het met de militaire toestand in Kivu?
WALTER ZINZEN: Je kan niet zeggen dat het Congolese leger de overhand heeft. Ze verjagen de rebellen die in westelijke richting trekken – terwijl Rwanda in het oosten ligt – waar ze zich verschuilen in de hoogvlaktes of in de wouden. Zij kennen dit gebied als hun broekzak terwijl de manschappen van het Congolese leger dit terrein niet kennen. Ondertussen komen er berichten binnen dat de rebellen zich wreken op de Congolese bevolking, en omgekeerd wreken de Congolese soldaten zich op de bevolking omdat ze zo lang met de Hutu’s hebben samengewerkt.
Om het gemakkelijk te maken spreekt men van twee partijen, maar eigenlijk zijn er nog veel meer. Er zijn Mai-Mai rebellen, milities van de Tutsi’s en de CDNP van Nkunda bestaat nog altijd, ondanks alle beweringen dat ze in het leger zouden zijn geïntegreerd. Daarnaast zijn er nog andere, grote en kleine milities die actief zonder politieke of ideologische bedoelingen. Het gaat hen om de controle over de grondstoffen.
Speelt ook de landbouw een rol in de regionale economie?
WALTER ZINZEN: Landbouw is altijd heel belangrijk geweest in de regio, zowel voor voedselvoorziening als industriële landbouw. De exploitatie van de grondstoffen gebeurt er nog maar heel recent. Kivu is een land waar koffie, thee en kinine verbouwd wordt, maar dat komt al jarenlang in het gedrang. De vluchtelingen draaien niet meer mee in het voedselproductieproces. Er zijn nog nooit zo veel vluchtelingen geweest als nu waardoor sommigen vrezen voor grote hongersnood. Dit is een rechtstreeks gevolg van het offensief tegen de FDLR, want nu is naast Noord-Kivu ook Zuid-Kivu getroffen.
KRIS SMET: De hongersnood is voor een deel ook te wijten aan het feit dat een groot deel van de dorpen totaal verlaten zijn en vaak platgebrand. Als de vluchtelingen terugkeren naar hun dorpen is er geen oogst. Maar in de vluchtelingenkampen kan er niets verbouwd worden, want er zijn geen veldjes. Hongersnood dreigt dus sowieso in Kivu. Het is onvermijdelijk.
Zijn er naast de grondstoffenexploitatie nog andere factoren die de onrust in de regio verklaren?
WALTER ZINZEN: Ja, de meeste conflicten in Afrika draaien om grond en dat is in Kivu niet anders. En dan gaat het zowel om boven- als ondergrond. Bovendien zijn etnische spanningen er ook zo oud als de mensheid zelf, maar de latente spanningen zijn nu verhevigd door de oorlog. Er is chaos geschapen en ruimte ontstaan voor afrekeningen en wraakacties.
KRIS SMET: Er is ook veel geweld tegen vrouwen en meisjes die niet alleen verkracht worden, maar vaak ook ontvoerd worden en meegenomen worden naar de kampen in het oerwoud waar ze als seksslavinnen jarenlang vernederd, onderdrukt en verkracht worden. De gevolgen van de vele verkrachtingen zijn niet te onderschatten. Vooral het feit dat er nu heel veel ongewenste baby’s zijn. Er zijn ontzettend veel kindermoorden in dorpen, en ik denk dat dit dikwijls vanuit de mannen komt. De vrouwen zijn veel vergevingsgezinder, want het blijft een baby die ze zelf gedragen hebben, ook al is het van een verkrachter. Er bestaat een haat ten opzichte van de verkrachters. Het seksueel geweld wordt dikwijls toegeschreven aan de rebellen, ook als soldaten van het Congolese leger de schuldigen zijn. (nadrukkelijk) Het gebeurt met zoveel wreedheid, met zoveel, zoveel geweld.
Welke rol speelt Rwanda in dit alles?
WALTER ZINZEN: Rwanda laat Kivu duidelijk niet los. Het volstaat naar de officiële exportcijfers van Rwanda te kijken om in te zien dat die bemoeienis met de grondstoffen te maken heeft. Rwanda heeft zelf een beetje coltan maar heeft exportcijfers die het veelvoud zijn van wat Rwanda zelf kan produceren. Dat is dus coltan die uit Congo komt. Hetzelfde geldt voor casseriet en diamant.
KRIS SMET: Ook landbouwproducten zie je aan de oevers van het Kivumeer klaarliggen om naar Rwanda getransporteerd te worden in kleine boten. Rwanda heeft zelf te weinig beschikbare landbouwgrond.
WALTER ZINZEN: De algemene analyse is dus dat Rwanda baat heeft bij deze chaos. Om de smokkel aan de gang te houden, steunt het nog altijd op verdoken wijze milities. Bovendien speelt Rwanda zijn rol niet bij het oplossen van het FDLR probleem. Het is een Rwandees probleem waar de Congolese bevolking de tol voor betaalt. Er is maar één oplossing en die is niet militair: Rwanda moet onderhandelen met de FDLR. Hutu-vluchtelingen moeten op vrijwillige basis kunnen terugkeren. Momenteel gebeurt dit amper omdat ze in het Rwanda van Kagame geen enkele garantie hebben op hun veiligheid.
Tijdens deze reis werd het ons nog veel duidelijker dan anders dat de FDLR [de milities die voortkomen uit de gevluchte génocidairs van 1994] maar een klein deel uitmaken van het totaal aantal Rwandese Hutu’s dat in Congo verblijft sinds de genocide. Het overgrote deel zijn burgers die zich min of meer integreerden en van de landbouw leven. Door de oorlogssituatie is de harmonie tussen de Congolezen en Rwandese Hutu’s verbroken. Er kan toch geen enkel probleem zijn om hen te laten terugkeren? Het gaat grotendeels om vrouwen en kinderen. De echte strijders keren niet terug.
Is de situatie hopeloos?
WALTER ZINZEN: Je mag nooit zeggen dat een situatie hopeloos is, maar er is veel nodig om niet wanhopig te worden. Wat ons betreft moeten de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en ook België ophouden Kagame als een heilige te zien die geen kwaad kan doen. Wat Willy Claes gezegd heeft is waar: Kagame is een misdadiger en moet dus onder druk gezet worden. Rwanda kan niet overleven zonder de budgettaire steun vanuit het buitenland. Dit geeft je een groot drukkingsmiddel in handen dat ingezet moet worden. Zeg tegen Kagame dat je hem wil blijven steunen…
KRIS SMET: … op voorwaarde dat hij het probleem in Congo oplost.
WALTER ZINZEN: Ja, maar dan heb je het interne probleem in Congo ook nog. Hoe moet je van een door en door corrupte staat een land maken vanwaar de leiders opnieuw een beetje verantwoordelijkheid aan de dag leggen voor hun eigen mensen? Dat is waarschijnlijk nog veel moeilijker.
Jullie vinden ook dat Belgische politici bedrijven die de grondstoffen kopen onder druk moeten zetten?
WALTER ZINZEN: Een gewone boycot lijkt ons geen goed idee. We moeten er rekening mee houden dat duizenden mensen in de mijnen werken en er, hoe weinig het ook is, iets mee verdienen. Voor je tot actie zou overgaan, moet je natuurlijk zorgen dat deze mensen niet in een nog grotere miserie terecht komen doordat hun inkomen wegvalt. Los daarvan moet de handel eigenlijk niet geboycot, maar gelegaliseerd worden.
Er is een politieke oplossing nodig met Rwanda om het geweld te stoppen waarna er stilaan een normale handel en exploitatie moet komen. Er kunnen professionele mijnbouwmaatschappijen komen die belastingen betalen en de nodige voorzieningen treffen voor de mensen die in de mijnen werken en rondom de mijnen wonen. Dat moet het einddoel zijn, niet zozeer een boycot, al blijft die actievorm een mogelijk beginpunt. Daarom steunen we het ook het initiatief van senator Els Schelfhout die een commissie wil oprichten die onderzoekt hoe alles precies in elkaar zit en wat we kunnen doen.
Kan België nog wegen op de situatie in Congo?
WALTER ZINZEN: België alleen kan niet veel bereiken, we hebben internationale druk nodig, vanuit Europa en zelfs vanuit de VN. De eerste verklaringen van Europees Commissaris De Gucht zijn hoopgevend. In België wachten we op nieuwe stappen.
KRIS SMET: Er komt voorlopig nog geen reactie van Leterme. Heb jij hem al een verklaring over Congo of over Afrika horen afleggen? Hij moet zich waarschijnlijk nog inwerken.
WALTER ZINZEN: Er is nochtans een groot aanknopingspunt. In Kivu zijn er veel geiten, dus hij moet zich daar thuis voelen. (lacht)
Een politieke oplossing moet onvermijdelijk via de Congolese overheid passeren.
WALTER ZINZEN: Dat is het zwakke punt. Heel veel overheidsambtenaren profiteren van de huidige situatie. Voor een nationalisering van de mijnen heeft Congo de expertise niet in huis. De Congolese regering maakt momenteel goede afspraken met de investeerders. Zo stootten we tijdens ons bezoek op een Canadese maatschappij die een goudmijn wil exploiteren en vier procent van zijn winsten aan de lokale overheid afstaat. Maar waar gaat dat geld naartoe? Dat verdwijnt in de zakken van enkele lokale potentaten. Zo wordt de corruptie dus alleen maar bestendigd.
KRIS SMET: Er moet toch een oplossing te vinden zijn zodat dit niet via de regering hoeft te gaan? Bijvoorbeeld met internationale controle.
Botst zo’n internationale actie niet op het feit dat ook buitenlandse bedrijven belang hebben bij de huidige chaos?
WALTER ZINZEN: Dat klopt. Uit een studie van Global Witness blijkt dat België de grootste afnemer is van zowel coltan, casseriet als wolframiet. Dus we kunnen in België al wel met iets beginnen.
KRIS SMET: Bijvoorbeeld met een soort erecode, zoals met de bloeddiamanten gebeurd is. Bij diamanten kan je natuurlijk wel beter aan de samenstelling van het erts zien waar het effectief vandaan komt.
WALTER ZINZEN: Met een zak zand waar wat coltan tussen zit is dat wat moeilijker.
Bestaan er in Congo initiatieven om iets te doen aan de situatie?
WALTER ZINZEN: Ja. We hebben een bijzondere ervaring meegemaakt in Goma, tijdens een bezoek aan een kantoor waar mensen beleggen. Dit doen ze niet voor zichzelf, maar om met dat geld microkredieten en microfinancieringen aan voornamelijk vrouwen te kunnen geven. Acht jaar geleden zijn twee Congolezen hiermee begonnen. De initiatiefnemers en het personeel dat daar werkt – allemaal jonge en toegewijde mensen – zeggen dat als ze het zelf niet doen, het nooit zal lukken. Er is geen frank ontwikkelingshulp naartoe gegaan.
KRIS SMET: (enthousiast) Het percentage terugbetaling ligt zeer hoog. Ze werken met vrouwen omdat die betere terugbetalers zijn dan mannen. Het ziet er fantastisch uit en wij denken ook dat het zonder corruptie werkt.
WALTER ZINZEN: Maar ze moeten natuurlijk opereren in een staat die niet functioneert. Dat blijft een probleem. Toch is er hoe langer hoe meer bewustzijn onder de Congolezen dat ze het zelf moeten doen. Ook bij bijvoorbeeld Vision d’espoire, een ngo die opgericht werd in Bukavu, in eerste instantie om verkrachte vrouwen te helpen. Ze zijn er niet om mensen in hun afhankelijkheidspositie te houden, maar om ze te helpen voor zichzelf te zorgen.
KRIS SMET: Maar ze gaan veel verder dan dat. Er zijn onwaarschijnlijk veel vrouwen die slachtoffer zijn van die oorlog, ondanks het feit dat ze – het is gruwelijk om te zeggen – niet verkracht geweest zijn. Vrouwen van wie mannen, broers, zonen zijn vermoord, huizen in brand gestoken en velden vernietigd zijn. Ook deze vrouwen brengt Vision d’espoir bij elkaar in groepen waarin ze alfabeteriseringscursussen volgen, samen handeltjes opzetten en ervaringen uitwisselen. Hierdoor wordt ook het vertrouwen, dat door de oorlog verdwenen was tussen vrouwen uit verschillende dorpen, hersteld. Ze zien dat ze allemaal in hetzelfde schuitje zitten en door samen te werken veel verder geraken dan door het wantrouwen in stand te houden. Ik vind dat een heel positief punt aan Vision d’espoir.
WALTER ZINZEN: Het is een initiatief dat gesteund wordt door Memisa, maar puur Congolees is in opzet en werking en met een filosofie die ons zo aanspreekt:
KRIS SMET: en WALTER ZINZEN: (bijna in koor) We moeten het zelf doen en niet wachten op steun.
Is die zelfredzaamheid ook merkbaar in de mijnbouweconomie?
WALTER ZINZEN: Dat ligt moeilijker en dat heeft alles te maken met de manier waarop Congo functioneert. Een paar jaar geleden was er bijvoorbeeld in Katanga een soortgelijke situatie. Doordat professionele mijnmaatschappijen er de concessies opnieuw bezetten, stonden artisanale mijnwerkers van de ene op de andere dag voor gesloten deuren en vielen zonder inkomen. Toen ze protestmarsen hielden, werd er met scherp op de betogers geschoten en vielen er doden. Dat is in Lubumbashi (Katanga) gebeurd en in Mbuji-Mayi (Kasaï), maar nog niet in Kivu.
Vanwege de oorlog kunnen de mensen in Kivu bijna niets doen. Er bestaat wel nog steeds een société civile die zeer actief is en alle wantoestanden aanklaagt, net als de mensenrechtenorganisaties, maar dat kaatst allemaal af. Onder meer omdat je met vluchtelingen die in een kamp zitten geen sociaal oproer kan organiseren. Bovendien – en dat moet ook gezegd kunnen worden – is er de lijdzaamheid.
KRIS SMET: Het lot. En ook het idee dat het God’s wil is, dat God hen straft.
WALTER ZINZEN: Daarmee denk ik dat de beste hulp die we misschien aan Congo kunnen geven van de vakbonden zou kunnen komen. Om die mensen bij te staan in het organiseren van hun protest. 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.