‘De wereld is eraan gewend dat we hier doodgaan’

Route 529 in Congo, de modderige ‘weg van de vrede’

© Anneke Verbraeken

 

Onderzoeksjournaliste Anneke Verbraeken trok naar Congo om te kijken hoe ver de herstelwerkzaamheden aan Route 529 gevorderd zijn. De modderige weg van Goma naar mijngebied Walikale zou ‘de weg van de vrede’ worden, voorspelde VN-vertegenwoordiger Alain Dossi bij aanvang van de werken in 2008. Klopt die voorspelling?

Ik ontmoette Byombe voor het eerst in 2010. Hij had gewerkt in de illegale mijnen in Walikale en was onder de hoede genomen door Jules, mensenrechtenactivist én ondernemer. Jules probeerde jonge mensen uit de mijnen te krijgen door ze te leren op een andere manier geld te verdienen. Byombe kwam in een van zijn moestuinen terecht.

Jules kende ik al en toen ik vertelde over mijn voorgenomen reis naar Walikale, ‘kreeg’ ik Byombe als bodyguard. In rustige uurtjes dronken we lauw bier – elektriciteit voor een koelkast was er niet – en vertelde hij me over zijn leven. Altijd honger, nauwelijks naar school, opgejaagd vanwege de gevechten, het verschrikkelijke werk in de zelf gegraven mijngangen. Zijn thuis is niet een huis, maar Masisi, zoals hij een keer mijmerde.

Met de moestuinen is het uiteindelijk niets geworden, de meeste jongeren gingen terug naar de mijnen, dat verdiende beter. Byombe vertrok naar Goma, ging werken in de winkel van Jules. Samen met vriend Olivier Hangi startte hij een lokale hulpverleningsorganisatie, met als uitvalsbasis Masisi-dorp. René is hun adviseur. Zij gaan dus regelmatig over Route 529. Samen met hen als vertalers, adviseurs en bodyguards en met chauffeur Patrick reisde ik in oktober 2021 over de weg.

 

‘Opeens kwamen ze met hun geweer schreeuwend op ons afgerend. Ze moesten geld hebben. Nu. Ik probeerde rustig te blijven, maar heel diep van binnen was ik heel erg bang. Ik wist dat mijn twee vrienden net zo bang waren. De mannen waren dronken. Ze begonnen ons te slaan met hun kalashnikovs. Wij durfden ons niet te verdedigen.’

Byombe, een stevige dertiger, trekt even met zijn mond. ‘Wie het waren? Ik weet het niet. Het kunnen net zo goed soldaten als rebellen zijn geweest. Wij waren allang blij dat ze ons uiteindelijk lieten gaan.’

We hotsen en botsen over de kuilen als Byombe dit verhaal vertelt. Hij praat hard om boven het geluid van de motor te komen. We zijn onderweg van Goma naar Walikale over Route 529, een weg die zich slingert door een paradijselijk heuvellandschap met aan het einde een tinmijn waar tot voor kort illegaal erts voor onze bloedmobieltjes werd gedolven.

Het moest een echte weg van de vrede worden, aldus VN-vertegenwoordiger Alain Dosso in 2008, bij de aftrap van de herstelwerkzaamheden van Route 529. Modderpoelen, diepe kuilen, scherpe stenen, steile ravijnen en rivieren zonder brug, maakten het voor een gewone personenauto praktisch onmogelijk om de 230 kilometer van Goma naar mijngebied Walikale te overbruggen.

© Anneke Verbraeken

Een motard met twee passagiers zoekt zijn weg door de modderstroom.

De hoop van Dosso op vrede was te begrijpen. De smalle weg liep door een van de armste en onveiligste gebieden ter wereld en bood ruim baan aan bandieten, illegale handelaars in grondstoffen, soldaten en rebellen. Tegelijkertijd was de weg van levensbelang voor het geïsoleerde gebied.

Omdat Nederland had meebetaald aan het herstel van de weg wilde ik op deze tocht, zo’n dertien jaar na de aftrap van Dosso, ontdekken of de weg daadwerkelijk was verbeterd én of er iets terecht was gekomen van ‘de weg van de vrede’.

We zijn een ellende-cliché

In Goma huren we een stevige jeep, met een al even stevige chauffeur, Patrick. We wilden niet het risico lopen ergens halverwege, een niet te repareren motorpech te krijgen of in de modder te blijven steken.

De weg is grotendeels onbegaanbaar, zeker in het regenseizoen.

De eerste 15 kilometer verloopt voorspoedig, maar hoe verder we van Goma komen, hoe slechter de weg. Ik zie hier en daar wel wat afwateringsgoten, en betonnen versterkingen, maar de snelheidsmeter komt vanwege de modder en de kuilen niet boven de 25 kilometer per uur. Op sommige plekken moeten we voorzichtig manoeuvreren langs grote scheuren en verzakkingen.

Bij het dorpje Nyakajanga zien we een oude mevrouw voorzichtig op blote voeten door het bruingele water waden. Ze houdt haar rokken omhoog. Een motard met twee soldaten achterop zoekt met iets meer durf zijn weg door de modderstroom.

© Anneke Verbraeken

Bij het dorpje Nyakajanga zien we een oude mevrouw voorzichtig op blote voeten door het bruingele water waden.

Vlakbij de rivier staan twee grote pilaren verloren in het landschap. Volgens de Congolese overheid ligt hier een brug over de rivier Osso. De inwoners van Nyakajanga weten beter. Zij brengen bij hoog water mensen op hun rug naar de overkant en ze laten chaufferus van vrachtwagens, brommers en fourwheel drives zien wat, dwars door de rivier, de beste route naar de overkant is.

Wij kunnen gemakkelijk naar de overkant; het regenseizoen is nog maar net begonnen. ‘Het ziet er heel anders uit als we over een paar weken teruggaan’ sombert Byombe. ‘Dan moeten we nog maar zien hoe we hier doorheen komen.’

‘De wereld is eraan gewend dat we hier doodgaan.’

De slechte staat van de weg heeft grote gevolgen. Mensen gaan dood omdat ze te laat aankomen bij het ziekenhuis. De vaak gammele vrachtwagens raken vast in de modder zodat hun ladingen wegrotten. Regelmatig blokkeren vastgelopen auto’s urenlang de weg. De markten zijn vaak onbereikbaar.

Maar ook de onveilige situatie heeft gevolgen. ‘Rebellen en soldaten gebruiken de weg om mensen af te persen bij wegblokkades. Kwetsbare groepen, zoals jonge meisjes en ouderen mijden de weg. Rebellen en soldaten gebruiken de weg om mensen af te persen bij wegblokkades.’

Mijn begeleiders zijn teleurgesteld in de wereld die zich niet interesseert voor de problemen van hun geliefde streek. Byombe: ‘We zijn een ellende-cliché van decennia-durende oorlogen, honger en verkrachtingen. De wereld is eraan gewend dat we hier doodgaan.’

© Anneke Verbraeken

De slechte staat van de weg heeft grote gevolgen. Mensen gaan dood omdat ze te laat aankomen bij het ziekenhuis. De vaak gammele vrachtwagens raken vast in de modder zodat hun ladingen wegrotten. Regelmatig blokkeren vastgelopen auto’s urenlang de weg.

Te onveilig

We bereiken onze eerste stop na vier uur; we hebben zestig kilometer afgelegd. Het zal ook onze laatste stop worden. Verder rijden is veel te gevaarlijk, zegt de militaire commandant van Masisi-dorp. Sinds 1 mei 2021 kennen de provincies Ituri en Noord-Kivu de staat van beleg. Dat betekent dat niet alleen de provincies maar ook alle dorpen onder militair bestuur staan.

We slapen in het stevig ommuurde parochiehuis. Net als bij veel andere parochies zijn ook hier kamers te huur. Zeventien dollar per nacht, goedkoop voor de hulpverleners, onbetaalbaar voor de ontheemden. Die slapen in wrakke tentjes pal naast de parochie in een enorm kamp. Op de serene groen beplante binnenplaats van de parochie zijn de stemmen en het gehuil van de kinderen de hele dag te horen.

De duizenden ontheemden zijn grootgebruiker van Route 529. Langs de route liggen tentenkampen als witte vlekken in een groen landschap. De tachtigduizend ontheemden in de streek Masisi die de afgelopen maanden hun huis moesten verlaten, hebben geen boodschap aan de slechte staat van de weg. Zij zijn bezig met overleven. In en om hun dorpen wordt gevochten en ze kunnen hun velden niet bewerken. Gevolg? Zaaien en oogsten is onmogelijk en dus wordt er honger geleden.

© Anneke Verbraeken

Langs route 529 liggen tentenkampen als witte vlekken in een groen landschap. De tachtigduizend ontheemden in de streek Masisi die de afgelopen maanden hun huis moesten verlaten, hebben geen boodschap aan de slechte staat van de weg.

De overheid doet niets

Mijn begeleiders vinden dat we moeten praten met de kampleider. Die houdt ‘kantoor’ op een klein lapje grond in de buitenlucht. Er staan een houten bank en wat stoelen. Kinderen met uitpuilende navels en dikke buiken van de honger staan achter de hekken. Sommigen hebben een huidziekte, ook veroorzaakt door de honger. De kampleider wenkt een van de kleintjes, pakt het armpje en laat het gerimpelde, schilferige velletje zien. Het kindje laat het gelaten toe.

De kampleider neemt ons mee naar het hutje van Marie, dat zij aan zij staat met dat van de buren. Haar man werd twee maanden geleden vermoord terwijl Marie en haar kinderen moesten toekijken, zegt de kampleider plompverloren en uiterlijk onbewogen.

‘Ze zeggen dat de soldaten van de president ons beschermen tegen de rebellen. Maar ik ben bang van alle mannen.’

Marie en haar vier kinderen slapen onder een lekkend tentzeil en ze kookt buiten, in de regen en de modder. Ze staat op een smal, steil aflopend paadje, vlak voor haar hut. Haar drie kinderen houden een blikje vast met daarin wat rijst en wortelen. Ze zitten van top tot teen onder de modder.

Marie: ‘We zijn al drie keer uit ons dorp vertrokken. Als we horen schieten, dan lopen we hard weg. Ik weet niet wie er schieten. Het is zo vaak gebeurd, dat we niet meer terug durven. Ze zeggen dat de soldaten van de president ons beschermen tegen de rebellen. Maar ik ben bang van alle mannen.’

Ze spreekt met een monotone stem. ‘Voor hen zijn we dieren. Ze doen met ons wat ze willen. Ook hier in het kamp.’ Ze kijkt schichtig om zich heen want langzamerhand komen er steeds meer mensen om haar heen staan. Marie klemt haar lippen op elkaar; ze durft niet meer.

Een lange man neemt het brutaal van haar over. ’De overheid doet niets, die laat ons creperen. Onze president reist met 600 mensen de wereld over. Dat kost een fortuin. Wij hebben hier niets. Geen eten, geen huis, geen werk.’ Er klinkt luide bijval. In dit kamp verblijven vandaag 4735 mensen volgens de kampadministratie. Daaronder 1617 kinderen, 40 gehandicapten, 128 weduwen en 54 zwangere vrouwen. Zou iemand het natellen?

De weg is een zwart gat

Donoren zagen het belang van de weg van Goma naar Walikale: de economie en de veiligheid zouden enorm profiteren als de route goed berijdbaar zou zijn. Vanaf 2002 zijn er dan ook pogingen ondernomen om de weg te verbeteren. Door de onder andere de VN, door hulporganisaties, door het Verenigd Koninkrijk, door Nederland.

‘Iedereen weet dat een aantal bedrijven pas een opdracht krijgt als ze bereid zijn facturen uit te schrijven voor werk dat nooit is verricht.’

Hoeveel geld er door de jaren heen in de weg is gestoken, weet ook UNOPS niet, de uitvoerende organisatie van de VN. De Engelse overheidsorganisatie Difd berekende dat het opknappen per kilometer gemiddeld zo’n 42.000 dollar zou kosten. Dat was in 2016.

Byombe moet lachen: ‘Een deel van het geld is natuurlijk in grote zakken verdwenen. Iedereen weet dat een aantal bedrijven pas een opdracht krijgt als ze bereid zijn facturen uit te schrijven voor werk dat nooit is verricht. Bij grote projecten worden zelfs speciaal hiervoor bedrijven opgericht.’

Uitvoerders wijzen ook graag naar de rebellen en de onveiligheid. Daardoor zou slechts beperkt aan de weg gewerkt kunnen worden. Maar Heritier, woordvoerder van een lokale militie, vindt dat onzin. ‘Ze gebruiken ons als smoes om niets te doen en wel het geld aan te nemen.’

Nog een reden waarom het maar niet wil lukken met de weg zijn de heftige regens tijdens de twee jaarlijkse regenseizoenen. ‘Dan worden pas gebouwde bruggen, dammen en goten weggeslagen, aldus Robert Ngangue, van Monusco. Sommige delen van Route 529 zijn al weggezakt of staan op het punt weg te zakken. ‘Op elk moment kan een deel van de weg verdwijnen.’

© Anneke Verbraeken

Lokale kantonniers proberen voor 3 dollar per dag, via het programma Cash for Work, de weg berijdbaar te maken of te houden. Gewapend met een spa moeten ze met grond en stenen de zestig kilometer weg tussen Sake en Masisi zien te onderhouden.

Lokale kantonniers proberen voor 3 dollar per dag, via het programma Cash for Work, de weg berijdbaar te maken of te houden. Gewapend met een spa moeten ze met grond en stenen de zestig kilometer weg tussen Sake en Masisi zien te onderhouden.

‘Eerlijk gezegd heeft het niet zoveel zin’, zegt wegwerker Jules. Hij draagt een oranje overall en zwarte kaplaarzen. ‘Ik woon een paar kilometer hier vandaan en kon me aanmelden. Ik heb het gedaan, omdat het betaalt. Eerlijk gezegd kom je niet ver met een schop, je hebt grote schuivers nodig.’

De blauwe gevallen

Het ziekenhuis van Masisi-dorp is het enige functionerende ziekenhuis in de wijde omtrek. Het is te bereiken via een aantal houten noodbruggetjes die werden aangelegd door Artsen zonder Grenzen België. ‘Hun auto’s konden niet meer bij het ziekenhuis komen vanwege de diepe geulen, toen zijn ze zelf maar de bruggen gaan maken’.

De directeur van het ziekenhuis in Masisi kijkt grimmig. Ook zijn patiënten zijn grootgebruikers van route 529. Ze komen met kogelwonden, cholera, diarree, malaria, of werden gewond na een wegongeluk. Lang niet altijd komen ze op tijd.

‘We lopen het risico om het ravijn in te storten vanwege de erosie.’

‘Mensen durven ’s nachts niet te reizen. Iedereen met een uniform is gewapend en gevaarlijk. Veel mensen komen te voet omdat ze geen geld hebben voor transport. Als ze heel ziek zijn, worden ze door familie op de rug naar het ziekenhuis gedragen. Vooral voor zwangere vrouwen is het een ramp. Gisteren nog stierf een pasgeboren kindje enkele minuten na aankomst. Vorige week hadden we drie “blauwe gevallen”, zo noemen we de mensen die levenloos in ons ziekenhuis worden gebracht.’

Artsen zonder Grenzen België is de enige hulporganisatie die overal in het gebied zichtbaar én actief is. Ze verlenen gratis hulp in de kampen, hebben een ambulancedienst, geven gratis medicijnen en apparatuur aan het ziekenhuis en zorgen zelfs voor dagvergoedingen voor het ziekenhuispersoneel. De ziekenhuisdirecteur: ‘Zonder hen waren we allang dicht geweest. De staat doet niets voor ons.’

‘En dan is nog een probleem’, zegt de directeur, als hij naar buiten loopt naar de zijkant van het ziekenhuis. ‘Een paar jaar geleden lag hier nog een pad van een paar meter breed. Nu is het hooguit een meter. We lopen het risico om het ravijn in te storten vanwege de erosie.’

Het dorp zakt weg

Het is een probleem dat heel het dorp raakt. Masisi-dorp is gebouwd tegen steile heuvelwanden. De burgemeester laat de grootste knelpunten zien: huizen die op het randje van het ravijn staan, route 529 die op een aantal punten is gehalveerd.

Het probleem wordt verergerd door een eerdere oplossing: betonnen afvoerkanalen die steil van boven naar beneden lopen en waarbij het water tijdens een stortbui met zoveel kracht neerstort dat onderaan de heuvels grote delen wegslaan.

‘Hier stonden winkeltjes. We hebben zandzakken neergelegd, maar echt helpen doet het niet. Als er niks gebeurt geef ik het nog een jaar, twee jaar hooguit, voordat deze weg op sommige plekken niet meer bruikbaar is. Een regelrechte ramp.’

© Anneke Verbraeken

 

Hij neemt ons mee naar een klein houten huisje, gebouwd door een hulporganisatie voor oude mensen. Oorspronkelijk had oma een hutje van stro, nu heeft ze een goed dak boven haar hoofd, zegt de burgemeester vergenoegd. Maar oma is niet helemaal tevreden met haar nieuwe huisje.

‘Nu gaat het allemaal nog wel’, zegt ze tegen Byombe, ‘maar straks als de regentijd doorzet, kan ik mijn huis niet uit, omdat de weggetjes te smal, te steil en te modderig zijn’. Ik heb bewondering voor de oude vrouw. Ik heb me de hele rondleiding vastgeklampt aan Byombe maar belandde desondanks vijf keer in de modder.

Aan het eind van de rondleiding gaan we naar de ouderen van het dorp. Die verwelkomen ons met dans en gezang, maar hebben een hartverscheurend verhaal. Soms worden ze ontvoerd om te koken en te wassen voor de rebellen. Wie niet meer werken kan, wordt gewoon achtergelaten in de bush.

Ze proberen een beetje geld te verdienen met het vlechten van manden, maar eigenlijk is er in Masisi niemand die geld heeft om een mand te kopen. Ze proberen beignets te verkopen, maar vaak wordt het meel gebruikt voor een schamele maaltijd. De meeste ouderen zijn graatmager.

Geen idee hoeveel geld

Na 14 dagen maken we de balans op. We zitten onder een golfplaten afdak op de binnenplaats van de parochie, met flessen bier en fanta’s. Het stortregent. We spraken met marktvrouwen, met schooldirecteuren, met lokale chefs, met kinderen, lokale en internationale NGO’s, met de VN-vredesmacht Monusco, met studenten en rebellen.

We zagen met eigen ogen de belabberde staat van de weg. We zagen de wegversperringen van rebellen of soldaten. We zagen hoe een vrachtwagen van artsen zonder grenzen vast kwam te zitten in de modder en de weg voor uren blokkeerde. We zagen hoe het Congolese leger zich verplaatste: met drie soldaten per brommer.

Ik zag hoe rebellen in slordige groepjes over de weg slenterden. We zagen hoe jonge kinderen dikke staken bamboe op hun rug droegen. We zagen groepjes vluchtelingen, meestal op blote voeten. We zagen hongerige kinderen. Bange bejaarden. We konden niet zien hoe de situatie was tot aan Walikale, omdat de weg te onveilig was.

© Anneke Verbraeken

Route 529 is grotendeels onbegaanbaar, zeker in het regenseizoen.

Wat betreft het eerste deel van mijn zoektocht kan ik kort zijn: de weg is grotendeels onbegaanbaar, zeker in het regenseizoen. Na Masisi-dorp is het onbegaanbaar vanwege de onveiligheid. Het heeft enorme consequenties voor de economie en de sociale samenhang. Het leger, Monusco en hulporganisaties hebben grote moeite de geisoleerde gebieden te bereiken. Hoeveel geld er tot nu toe mee is gemoeid? Geen enkele instantie kan mij betrouwbare cijfers geven.

Is het een weg van vrede? Ook daarover kan ik kort zijn: nee. Is er hoop voor de nabije toekomst? Ik heb het niet kunnen bespeuren.

Blijf op de hoogte

Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en blijf op de hoogte van het mondiale nieuws
In 2023 zijn er presidentsverkiezingen in Congo. Voor Route 529 en haar gebruikers zullen ze waarschijnlijk weinig verandering brengen. Maar wat zou het betekenen voor het gebied als de weg binnen afzienbare tijd wél geasfalteerd zou zijn? Tijdens een speciaal georganiseerde bijeenkomst in Masisi-dorp over de betekenis van de weg, weten alle 25 lokale hulporganisaties het precies: ‘Vaker naar de markt’. ‘Meer werk’. ‘Minder doden’. ‘Meer medicijnen.’ ‘Een feest voor zwangere vrouwen.’ ‘Meer veiligheid.’ Meer klanten.’ ‘Vaker naar Goma’. ‘Minder verkrachtingen.’ ‘Meer geld’. … ‘Meer babies’. Er klinkt luid gelach.

Deze publicatie kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (www.fondsbjp.nl) en journalismfund.eu (www.journalismfund.eu).

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.